Vanuit Vástervik zeilen we met mooi weer en een matig
windje zuidwaarts door de scheren naar Figeholm. Het stuk rond de eilanden
Sparö en Idö is erg mooi.
Het laatste stuk naar Figeholm gaat door smalle geultjes.
Het lijkt ruim bevaarbaar water, maar er ligt heel wat aan rotsen net onder
water. Goed de groene staken aan bakboord en de rode staken aan stuurboord
houden, ook als dat niet logisch lijkt.
We genieten weer van al het moois in de invaart naar
Figeholm. Twee jaar geleden waren we hier ook al eens.
Het is een idyllisch dorpje. De kleine jachtvereniging
heeft twee brede pieren waar de jachten met hun punt op afmeren. Op de met gras
begroeide pieren staan BBQ’s en picknicktafels, en verder is er een klein
verenigingsgebouwtje. Alles ademt hier rust. ’s Avonds fietsen we nog even door
het dorp met leenfietsen van de haven.
’s Avonds gaat onze brandmelder spontaan af. Eerst
dachten we dat deze niet goed werkte, maar al gauw bleek dat de witte BBQ met
schoorsteen, die 10 meter vóór onze boot staat, in gebruik was. Wij hadden nog
niets gezien of geroken, maar het alarm dus wel. Een gevoelige melder, veilig
idee.
We worden aangeschoten door een Zweed die ook een Scanner
391 heeft en even verderop ligt. Een Scanner is een Zweedse boot, die bij
Stockholm wordt gebouwd, maar hij had zijn boot in Bruinisse gekocht! ’s Avonds
wisselen we met hen, Lars en Monika, onder het genot van een wijntje bij ons
aan boord zeilervaringen uit. De volgende dag is het alweer mooi zonnig weer.
Ontbijtje buiten in de kuip. Koffie drinken we in de tuin van de ecologische
bakker, die gevestigd is in een bijgebouwtje bij een woonhuis. De baguette was
wel het lekkerste brood van de hele reis.
Na nog onze verdere boodschappen te hebben gedaan
vertrekken we. We hebben gerekend op tegenwind, maar dat valt uiteindelijk
reuze mee. We zeilen aan de wind naar Stora Rör, een plaatsje op het eiland
Ölland, een afstand van 43 mijl.
Ölland is een 140 km lang eiland dat een aantal kilometer
van het vasteland af ligt. Een tijdlang ligt onze snelheid boven de acht knopen.
Genieten!
Lars had ons Stora Rör aangeraden, maar het is dan ook
zijn thuishaven! Een rustig haventje met restaurant en bakkerij. We gaan daar
op zijn ligplaats liggen, makkelijk, alle lijnen liggen al klaar. ’s Avonds
klinkt er een uurtje dixielandmuziek uit het nabijgelegen restaurant. Dat
schijnt daar op zaterdag zo te gaan als begeleiding van… het BBQ menu. We
vragen ons wel eens af of de Zweden in de zomer wel eens iets anders eten dan
geBBQde waren. Voor onze borrel maken we ook maar eens gebruik van een van de
tuin- en picknicktafels. Mooi uitzicht over de Kalmarsund.
De buurman in de haven, inwoner van Stora Rör, vertelt
ons de legende van de twee reuzen. De ene reus heeft een greep uit het
vasteland gehaald en dat werd het Vänern meer; de grond kwakte hij midden in de
Oostzee en dat is nu het eiland Gotland. De andere reus pakte een ander stuk
grond; dat werd het diepe Vätternmeer en legde dit voor het vasteland neer, het
eiland Ölland was geboren. Een mooi verhaal.
De ornitologische vereniging is in de haven druk bezig om
in de hitte een kijkhut aan te leggen. Zij vertellen ons dat er gigantisch veel
trekvogels in voor – en najaar langs vliegen. Aangezien Stora Rör op het
smalste deel van de Kalmarsund ligt (3 km breed), is daar het beste zicht op de
vogeltrek.
We willen nog wel wat nog niet eerder bezochte plaatsen
aandoen. Daarom laten we de gezellige stad Kalmar dit keer liggen en zeilen
door naar Bergkvara, een havenplaats op het vasteland, 40 km ten zuiden van Kalmar.
Ook hier is de invaart een heel geslinger. Op enige afstand voor de kust staat
de vuurtoren Garpen op een mini-eilandje. De bijbehorende huizen zijn nu als
restaurant en hostel in gebruik. Beetje geïsoleerd…
Het is een prima haventje om af te meren, maar dat is ook
alles; de exploitatie gaat samen met die van een camping met bijbehorende snack-
en ijstent, restaurant, en strandje. Verder is er niet zoveel. Zweden zijn
overigens dol op ijs, het ijsje kan niet groot genoeg zijn.
We gaan weer verder door de Kalmarsund. Er is een matig
windje uit het noorden, de spinnaker gaat er ook een aantal uur op. Rond vier
uur komt de wind elke dag stevig door. Met dit warme weer duidelijk landwind.
Het water is hier ook nog maar 16 graden, dat is overigens wel de hoogste
watertemperatuur sinds het begin van onze reis.
We meren af in een kleine verenigingshaven op het eiland
Aspö in de Karlskrona-archipel. We naderen de zuidpunt van Zweden.
In Aspö liggen we alweer vlakbij een vesting. De Denen en
de Zweden hebben dan ook heel wat strijd geleverd in het verleden, we worden
overal geconfronteerd met kastelen en vestingen die in sommige gevallen als
paleizen zijn afgebouwd.
Dit kleine eilandje doet weer aan als een Waddeneiland.
Nauwelijks wegen, kris kras huizen in de natuur, echte vakantiesfeer.
We willen hier wel een dag blijven, maar er komt veel
wind en dan liggen we hier niet goed. Dus vertrekken we na boodschappen te
hebben gedaan naar het eiland Hanö, 30 mijl verderop. Aanvankelijk valt de wind
nog wel mee, maar gaandeweg neemt deze toe tot kracht zeven. Met de high aspect
fok uitgeboomd racen we ervandoor. We tikken, surfend op de golven, af en toe elf
knopen aan.
Hanö is een wat groter eiland, maar er mogen geen auto’s
op. Er zijn ook nauwelijks straten of huizen. We liggen hier redelijk beschut
in de haven, op zijn Hollands langszij een andere Nederlandse boot. In de haven
zijn vanwege de verwachte storm de stormkegel en –bal (van gevlochten riet)
gehesen. Dat zie je niet zo vaak. Maar
misschien maakt hij wel deel uit van het lokale museumpje.
De volgende dag waait het inderdaad hard. Maar het is ook
al gauw erg heet. Samen met die wind is het prima uit te houden. We maken een
mooie wandeling rondom het eiland en komen daarbij door allerlei verschillende
soorten natuur. Aan de noordzijde lopen we langs het water, waar meeuwen
broeden. Onze aanwezigheid vonden ze duidelijk niet leuk.
Het noordoostelijke deel van de wandeling gaat over
allerlei soorten graniet rotsen en uiteindelijk komen we ook in een bos uit. We klauteren daar wat af over allerlei rotsen, het zijn geen bospaden zoals wij die kennen. Ook de merktekens (witte stip wandeling) vinden we soms maar moeilijk.
We zien ook nog een paar reetjes.
Via de vuurtoren lopen we weer terug naar de haven. Eerst
nog een Zweedse lekkernij gescoord, een vavla (wafel) met room en vruchtenmoes.
Bij thuiskomst waagt Frits zich aan zijn tweede (!) duik
in het water.
Vanavond voor het eerst voetbal WK kijken in het
havenrestaurant.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten