Met de Pintail op reis

Met de Pintail op reis
Pintail

zondag 29 juni 2014

De laatste mijlen op het Götakanaal.


In Norsholm ontbijten we op de veranda bij Kapten Bille’s, een leuke kroeg aan het water. Twee euro pp voor broodjes, ei, jus, thee, koffie en beleg. Hoezo is Zweden duur?



Van Norsholm varen we via elf sluizen en een aantal bruggen naar het stadje Söderköping. Het afdalen gaat weer heel relaxed. Het is mooi weer (de voorspelde regen schuift dag na dag op), het sluispersoneel staat ons meestal al in hun gele shirtje van verre toe te zwaaien en de Pintail is de enige boot  in de sluis. Vaak zijn de sluisdeuren niet hoog genoeg en stort er een heuse waterval achter onze boot naar beneden, terwijl er aan de voorkant nog veel meer water uitloopt, anders dalen we niet, en zeker niet met zo’n snelheid zoals dat hier gebeurt.



We meren in Söderköping af in het kanaal met de kop op de kade, waar veel terrasjes en winkeltjes zijn. Dat ziet er gezellig uit. Aan de andere zijde van het kanaal rijst een steile begroeide rotswand op. Dat is ons achteruitzicht.



Söderköping is een oud handelsstadje. De rijkdom van vroeger is nog te zien aan de gebouwen.



In een van de kerken, de Laurentii, zien we allerlei nog uit 1450- 1500 daterende voorwerpen (altaar, preekstoel, kunst aan de muren, kandelaars). Erg fraai en bijzonder dat dit er allemaal nog is. Bij de kerk hoort een prachtige immens hoge houten klokkenstoel.



We blijven hier een dagje extra. Het is er gezellig en er is het nodige te doen. De volgende dag klimmen we naar het uitkijkpunt op de berg achter ons schip. Op de foto zie je net het puntdakje van het uitkijkpunt. Maar welke waaghals gaat daar aan die buiten de omheinde uitkijkpost geplaatste picknicktafel zitten? Typisch Zweeds, de tafels staan echt overal.







Naast ons meert een sportieve Noor  met een overnaadse roeiboot af. Met dit bootje wil hij het Götakanaal af. Een hele onderneming.



En dan zien we op een affiche een bekend logo. Heeft de Nederlandsche Vereeniging van Kustzeilers een eigen klasse?



Na een extra dag in Söderköping gaan we verder voor het laatste stukje kanaal. Het weer heeft nu wel een omslag gemaakt. De depressietrein heeft ons bereikt. Het is nog wel droog, maar een stuk kouder. Volgens de weerstations is het 13 graden. Nog drie sluizen en dan verlaten we het kanaal in Mem. We zijn op de Oostzee. Dat wordt gemarkeerd met dit monument.



Al met al vonden we het Götakanaal prachtig om te varen. Zeer afwisselende natuur, leuke plaatsjes, verstilde plekjes en de nodige cultuur.

Mem ligt aan het uiteinde van een  mooie twaalf mijl lange fjord. Terwijl we die uitmotoren (wind pal op de kop) begint het te regenen. Na de fjord duiken we de scheren in, hijsen de zeilen en vliegen met een aan de windse koers naar Arkösund. Daar werden we eerst naar een lagerwalplek gedirigeerd, maar dat lag zo beroerd, dat we met hulp van de boot van de havenmeester daar weer zijn vertrokken. Nu liggen we behoorlijk te schommelen op een andere plek. Je schommelt hier trouwens altijd wel wat, is onze ervaring van vorig jaar. De golven lopen nu de haven in en de wind neemt toe tot windkracht 6. Veel lijnen uit dus.



Als het even droog is wandelen we naar een uitzichtpunt. Dit ligt in een wijk aan de haven met zeer mooie oude panden. De beschrijvingen ervan staan op bordjes op straat. We hebben een mooi zicht op de invaart naar Arkösund.



En daar ligt de Pintail, midvoor.



We stoken de kachel lekker op om de zeilkleding weer droog te krijgen. En nu wachten tot de wind wat gaat liggen.
  



woensdag 25 juni 2014

16 sluizen schutten over een afstand van 3 mijl


Bij Mottala gaan we het Götakanaal weer op. Dat begint ‘licht’ met vijf bruggen en één sluis. Maar dan komt het: Borenshult, een trap van vijf sluizen.



 We worden samen met een andere boot geschut. Hij  voorin de sluis en wij achter hem. Nu is naar beneden schutten op zich een rustige activiteit, maar onze boot ligt naast erg hoge sluiswanden, wat weer betekent dat ik met de landvasten in de hand de boot moet begeleiden naar de volgende sluis. En dat op de rand van de sluismuur met water 10 meter onder je. Pech voor ons. De les is: omhoog schutten moet je bij voorkeur achterin liggen, dalen voorin. In de sluis hebben ze ook bedriegertjes...



We varen langs het vermaarde Götahotel, waar de sluis nog met de hand bediend wordt door het sluispersoneel.


Onderweg zien we weer mooie paviljoentjes. Deze staat in Borensberg



We vinden ook veel bruggen op onze weg. Ze worden op afstand bediend, door de werkstudenten, en bij onze nadering gaan ze al open. De meeste bruggen schuiven open de weg op.



Een enkele draait met drijvers over het water



Soms moeten we wachten op de passage van een passagiersschip. We hebben geen haast, het is goed weer, dus alle gelegenheid voor een koffietje, lunch of een boek.



De eerste dag varen we ook nog 7 mijl over een mooi meer, Boren, de tweede dag 15 mijl over het meer Roxen. Jammer dat er geen wind is, nu moeten we dit ook motoren.
De brug- en sluisbediening stopt om zes uur ’s middags. Dat brengt ons de eerste dag in de Götakanaalhaven Malfors



En dan komen we bij het pronkstuk van het Götakanaal, de sluistrap van Berg. Om warm te draaien nemen we eerst vier maal een dubbele sluistrap, 20 meter naar beneden. Langs de kant staat en zit heel wat publiek. Er staan picknicktafels en horeca omlijst het geheel. En het is prachtig weer. We belanden na deze sluizen in een havenkommetje aan de rand van een enorme parkeerplaats voor deze bezienswaardigheid. Na een uurtje wachten gaan we DE sluistrap in, zeven sluizen achterelkaar met een verval van 19 meter. Spectaculair om te zien, maar we liggen nu voorin en het gaat dan ook allemaal heel soepeltjes. Zo ziet dat er van boven uit.



Het sluiswater staat soms tot de rand van de sluis. De stootwillen hangen we heel laag.



En zo ziet het geheel eruit vanaf de punt van de boot.



We laten nog een laatste blik op de sluistrap vallen



bewonderen de negen meter hoge Dubbelganger 



en dan varen we het meer Roxen op. Het is warm en er is geen wind. De noordelijke oevers zijn hoog en begroeid, de zuidelijke vlak.



Nog een spoorbrug en een sluis en dan meren we af in Norsholm. We verbazen ons erover dat studenten ook de spoorbruggen bedienen. Hier in Norsholm komen veel treinen langs en de bediening steekt nogal nauw. We liggen nog niet afgemeerd of het gaat regenen. Dat is mooi getimed.







maandag 23 juni 2014

Afmeren in de slotgracht van het kasteel van Vadstena



Tijdens ons verblijf in Karlsborg is het weer omgeslagen. Het is koud en het spettert af en toe wat. We wachten totdat de harde noordenwind wat geluwd is. We willen namelijk noordwaarts het meer verkennen. Volgens de Zweden is dat verreweg het mooist. Na twee dagen Karlsborg is de noordenwind afgenomen en motoren we een uurtje naar de eerste eilandenarchipel. De kust is heuvelachtig en volledig begroeid met bomen.



We hebben in Karlsborg een boekje gekocht met details van de archipellen. Met hulp hiervan vinden we een mooi plekje aan een rots. We meren af op de Zweedse manier: twee meerlijnen aan de bomen en een hekanker aan de achterkant van het schip.


De volgende ochtend is de wind gedraaid en zijn we met onze voorsteven dicht bij de rots gekomen. Oei. We vertrouwen de houdkracht van ons lichte fortress-anker (hekanker) hier niet, dus we gaan gauw ankerop voordat de wind verder toeneemt. De bodem blijkt wat stenig en gruizig, dus als ankergrond niet zo geschikt. We gaan nu naar de grootste archipel, aan de  noordkant van het Vätternmeer.






Er zijn allemaal doorgangen, deels niet betond, maar met het detailkaartenboekje lukt het ons om er uit- of beter gezegd; in -  te komen.



We zien voor het eerst wat meer boten. Het is de dag na midsommar, het grootste feest van de Zweden. Dit is dan het beeld bij de rotsen:



Ook hier vinden we weer een mooie ankerplek achter een rietkraag. We leggen ons  vast aan twee ankers, voor het geval de wind gaat draaien.



’s Avonds valt de wind als gebruikelijk weer weg. We hebben een mooi zicht op de fjord.



De volgende dag varieert de wind van windkracht 3 tot 5 op onze ankerplek, en dan uit steeds wisselende richtingen. De twee ankers halen we probleemloos weer op. Als we na weer een mooie tocht door de archipel op het meer zijn, zien we overal buien hangen. Die geven af en toe vlagen van windkracht 7, waarna het weer rustiger wordt. Veel regen krijgen we gelukkig niet. Hier staat het Vättern om bekend: snel wisselende weersomstandigheden met squals. Nou, dat klopt dus aardig.




Met twee riffen in het grootzeil en de genua voluit of een beetje ingedraaid, afhankelijk van de wind, zeilen we met ruime wind naar Vadstena. Tussendoor laat de zon zich ook zien en …voelen, want zonder zon is het ijskoud. Zowel water als lucht zijn 10 graden. De golven bouwen zich nu ook wat op. Wel heerlijk om weer even te zeilen. Dat valt ons trouwens erg mee van het Götakanaalroute; er zijn veel meren of meertjes in het traject waar wel weer een zeil uit kan, tenminste als de wind de goede kant opstaat. Zo wisselen we motordagen (met veel sluis- en brugwerk) af met zeildagen.
In Vadstena meren we af op een magnifieke plaats, in de slotgracht van een kasteel. In de late middagzon ligt dat er prachtig bij. Het licht hier in Zweden is trouwens toch erg mooi, alle kleuren zijn heel intens. Er zit geen enkele vervuiling in de lucht. En dan is het nooit echt donker, tenminste als er geen wolken zijn. De zon geeft ’s ochtends vroeg en in de avond nog veel warmte. De jonge havenmeester is erg vriendelijk en helpt ons afmeren. Zijn brommer is zeer bijzonder en volgens ons antiek….



We blijven hier een dagje rondkijken. We bezoeken natuurlijk het kasteel. De toelichting uit de boekjes maakt het interessant, want in het kasteel is niet zoveel te zien. Vanuit het kasteel hebben we wel een mooi zicht op onze boot.



 Vadstena is een klein middeleeuws stadje, leuke straatjes en veel terrasjes. Echt een aanrader. Alles dichtbij, zelfs de supermarkt en de wasmachines in de haven, waar we dan ook ruim gebruik van maken. Het blijft wat wisselvallig weer met soms erg donkere luchten en een bui.



Het stadje ligt prachtig aan een baai. Het is ook een pelgrimsoord. De heilige Birgitta stichtte hier een eigen kloosterorde. De grote kloosterkerk vonden we imposant.



Tenslotte zijn we bij een eeuwenoude glasblazerij, Vas Vitreum Crystal, geweest. Vader en zoon draaien dat met z’n tweeën. Er was erg mooi gekleurd kristalwerk te zien, maar we hebben toch het geld maar in de zak gehouden. Zij hadden nota bene voor de verkoop een agent in Utrecht. Hoe klein is de wereld.
Morgen weer verder het oostelijk deel van het Götakanaal op. 










donderdag 19 juni 2014

Zestien sluizen op één dag!

Om half elf komt het sluispersoneel ons in het haventje van Sjötorp melden dat ze klaar zijn om ons verderop te schutten. Wat een service! Het zijn werkstudenten, erg enthousiast en altijd bereid tot een praatje. Ze rijden met de auto of de fiets een aantal sluizen met ons mee. Onze ervaring is dat ze het allemaal erg voorzichtig doen. Steeds vragen ze of de schuiven opengezet kunnen worden. Het opwaarts schutten gebeurt door water  door schuiven in de sluisdeuren naar binnen te laten. Dat leidt soms tot een  wildwatergebeuren waar een rafter jaloers op zou zijn.  Wij liggen steeds vooraan in de sluis, omdat een breed Deens jacht dan net half achter ons past. Gevolg is wel dat we vol in het binnen spuitende water liggen. Maar ook dat is goed te handelen. Frits ziet zelfs nog gelegenheid om een filmpje te schieten. Ik ook:


Filmpje mvi 380





In totaal doen we deze dag 16 sluizen over een afstand van 16 mijl. Hard werken! Maar alles gaat zo vriendelijk en is zo kleinschalig. Klein sluisjes (wel 3 m verval), omzoomd door gele  diensthuisjes van het ook in geel gestoken sluispersoneel, vaak een terrasje langs de sluis en in elk geval altijd toekijkende toeristen. Alles gaat even gemoedelijk.Eigenlijk vinden we de trip door het Götakanaal erg lieflijk en heel relaxed.





Het eerste stuk van het Götakanaal is nog relatief breed.



Hoe dichter we bij het meer Viken komen des te smaller wordt het vaarwater.



Maar steeds is het uitzicht mooi, soms glooiende heuvels met her en der wat boerderijen, soms rotsen en bossen. We overnachten bij een klein haventje langs het kanaal, Vassbacken. Er wordt al veel gefietst langs het Götakanaal. Dat lijkt ons ook erg leuk, dus fietsers…op naar het Götakanaal!



De tweede dag verlaten we het kanaal en varen we een prachtig U-vormig meer van 12 mijl lang (Viken) op. De omgeving is heuvelachtig en volledig bebost. Het eerste stuk kunnen we zeilen, we zijn de enige boot hier. En dat op 91 meter hoogte. Dat blijft voorlopig ons hoogterecord zeilen.


Achter een eiland vinden we een beschutte ankerplek. De volgende dag gaan we al vroeg op pad. Het is weer lekker zonnig. Was het Viken meer tot hier nog weids, nu belanden we in allerlei smalle doorvaarten tussen rotsen en eilandjes. Nauwkeurig navigeren tussen de boeien dus. Zeilen is er even niet bij.



Ook varen we vlak langs restanten van in het water aangelegde jaagpaden. Hier trok men vroeger de schepen tussen de vele rotsen door.



Dan weer belanden we in kleine verstilde meertjes. Het is allemaal even prachtig. Erg afwisselend. We worden steeds weer verrast door al dat moois. Het fototoestel maakt overuren, maar eigenlijk is onze indruk ervan niet goed vast te leggen.



Ook komen we een van de oudere rondvaartboten tegen, de Sandon. Gelukkig waren we net door een smal kanaaltje heen. Je moet in die smalle doorgangen overigens  met een geluidssignaal je doorvaart bekend maken. Keren lukt niet, want soms hebben we net anderhalve meter over aan weerszijden van de boot.



En dan krijgen we in Forsvik onze eerste sluis die ons naar beneden brengt. Geen waterval meer, maar rustig zakken. Deze sluiswand was van ruwe rots (het is de oudste sluis van het kanaal), waardoor de stootwillen zich tussen de rots en het schip uitwerkten. Een nieuw soort hindernis. Göta's kanaal hoogtepunt:



We bereiken Karlsborg, een stadje dat aan het Vätternmeer (135 km lang en 31 km breed) ligt. We liggen afgemeerd bij de vesting, die we de volgende twee dagen bezoeken..




Ons eiland Pampus is daar niets bij. Wel dezelfde geschiedenis: toen de bouw van de vesting klaar was, zo rond 1900, was het gebruik zinloos geworden door de voortschrijdende techniek van oorlog voeren. Het hele terrein binnen de kalkzandsteen vestingmuren ( een terrein van  één km bij 300 m) bevatte een volledige garnizoensstad met kerk en ziekenhuis. Erg mooie gebouwen. Het wordt nu nog gebruikt door diverse onderdelen van defensie, zij het niet meer als verdedigingswerk, maar voor opleiding, huisvesting en kantoor. In het stadje zie je dan ook veel jonge soldaten. Karlsborg is gebouwd als “reservehoofdstad”van Zweden. Er staat een villa voor de koning en de kerk in de vesting is gebouwd als reserveplaats voor het parlement.



In de kerk hangt een kroonluchter van 276 bajonetten.



’s Middags hebben we nog een mooie fietstocht gemaakt naar Forsvik, waar we de dag ervoor geschut zijn. Nu kwam de historische kanaalboot Juno, gebouwd in 1834, net de sluis in, ruim toegezongen door plaatselijke Jehova’s.



Genietend van koffie met vers gemaakt gebak in de aan het water gelegen tuin  van een restaurant, voelen we ons met een tijdmachine teruggebracht in de tijd. Alles is  zo ouderwets hier. Je onthaast hier wel vanzelf.
We blijven hier nog een dag, een lagedrukgebied trekt over ons heen, maar met de voorspelde regen valt het reuze mee. De temperatuur heeft inmiddels wel een duikeling gemaakt.Van 18-20 naar 15 graden… op naar midsummer!