Met de Pintail op reis

Met de Pintail op reis
Pintail

maandag 29 juni 2015

De Helford river verkennen

Ter oriëntatie volgt hier een afdruk van dit deel van Engeland uit onze scheepsbijbel, de Reeds.


In Newlyn blijven we een dag liggen om het nodige te bekijken. Het plaatsje valt ons mee. Het is een authentiek vissersdorp met smalle straatjes. Er is hier met steungeld een marina voor vissersschepen aangelegd! Vreemd gezicht, grote vissersboten in  boxen. En daar mogen dan een paar zeilboten bij liggen.
We worden blij verrast door het rustige vaargedrag van de vissers. We horen ze nauwelijks wegvaren, terwijl ze op een afstand van een paar meter langs de boot komen. ’s Nachts dus lekker slapen.
We fietsen dezelfde dag nog langs de kust naar Penzance, dat we niet zo bijzonder vinden en al helemaal niet om daar met de boot te liggen, en naar St. Michaels Mount, de Engelse tegenhanger van de Mont Saint Michel bij St. Malo. Bij laag water kan je over een pad naar de ‘berg’ lopen. Het is een indrukwekkend bouwwerk daar boven op die rots.

De volgende dag start regenachtig, maar halverwege de dag komt de zon weer door en wordt het broeierig. We fietsen uphill, een uitputtingsslag, naar de tuin van Trengwainton in Madron ten noorden van Penzance, maar oh oh wat een pech, op vrijdag is de ‘garden closed’ en dat geldt ook voor het bijbehorende theehuis; er is een evenement voor de vrijwilligers van de tuin. We zijn nog even stout geweest en hebben het hoofdpad gefietst. Daar zagen we deze Nieuw Zeelandse varenpalmen, die we ook al in Tresco gezien hadden.
Dan maar weer downhill terug naar Newlyn en langs de kust naar Mousehole (spreek uit: mouzul). Hoogzomer waarschijnlijk erg toeristisch, maar nu net gezellig bevolkt.  Een leuk plaatsje met een ovaalvormig droogvallend haventje. Smalle straatjes.

Zo blijkt Newlyn, waar ook een goede Coöp supermarkt is, een prima tussenstop. Zaterdag zeilen we in zonnig weer naar de Helford River. Na de Lizard krijgen we voor de wind veel last van deining, de motor gaat aan en de flapperende  zeilen naar beneden. Hè.. weer rust aan boord. In de Helford River blijven we, nadat we de enthousiasmerende verhalen gehoord hebben van de ‘mooring officer’, een hartelijke bijklussende politieman uit St. Ives, twee extra dagen aan een mooring liggen.

Op de foto op de voorgrond de dinghysteiger van de plaatselijke zeilvereniging, waar wij ons bijbootje ook kunnen afmeren. 

Dag 1 start regenachtig, maar precies zoals de app Weather Pro aangeeft, stopt dat om 13.00 uur, dus bootje opgeblazen. Oei, wel tegen wind en stroom in. Mijn slimme ferryman vraagt de vertrekkende buren met een motorboot om een sleepje en die willen dat maar wat graag. Met de wind weer terug is geen probleem. We wandelen  langs de Frenchmen’s Creek, waar het gelijknamige boek van Daphne du Maurier zich afspeelt. Dat moeten we nu toch maar gauw gaan lezen.
                       
Onze boot ligt midden op de rivier tussen twee gehuchtjes aan de mooring: Helford Village en Helford Passage. De eerste is een piepklein idyllisch plaatsje.

En er is een jachtclub met een mooi gelegen terras waar je een prachtig uitzicht over de rivier hebt. Hier doen we ons ’s avonds ‘tegoed’ aan de Engelse keuken, veel gefrituurd spul. Frits waagt zich zelfs aan een guinness biertje,brrr. Ook nu kregen we een sleepje van de gezellige moorings officer.
Dag 2 roeien we naar Helford passage, een Inn met wat vakantiehuisjes en een strandje. We gaan de heuvel op (dat klimmen valt toch niet mee) en bezoeken Trebah Garden. Een in zee uitlopende kloof met subtropische vnl. groene begroeiing.

Spectaculair is hier de Gunnerapassage (gunnera’s zijn reuze rabarberplanten met bladen van wel twee meter groot).

Nog een laatste avond genieten op deze rivier en dan op naar Fowey.






vrijdag 26 juni 2015

Op de Scillies

In Falmouth kopen we wat vers eten in voor een paar dagen. Het is een levendig plaatsje, dat in het teken van de zeilerij staat. Ook veel kroegen trouwens. We spotten daar ook het mega jacht van Goddijn, de eigenaar van Tom Tom, die volgens ons ook aan boord is. Op de foto is dat het achterste jacht met de hoge zwarte mast, een J-klasse, een erg mooi klassiek gelijnd jacht.

In de rivier liggen eindeloos veel jachten aan moorings.

We zijn hier duidelijk in een streek met een ander klimaat. Uit vrijwel elke tuinmuur groeien de mexicaanse madeliefjes

Het is even dubben of we de volgende dag naar de Scillies kunnen, er is een voorspelling westenwind 4 a 5 en dat is pal tegen, terwijl het toch om 60 mijl gaat. Maar de weergoden zijn ons gunstig gezind. We vertrekken om acht uur, moeten zelfs eerst nog wat bijmotoren maar na de Lizard, een van de beruchte kapen, kunnen we zeilen. Rond vijf uur zijn we vlakbij de invaart tussen St Agnes en St Mary’s

Het zonlicht valt mooi op de rotsige kust aan stuurboordzijde.

En dan komt porth Cressa in zicht, een baai met bezoekersmoorings aan de zuidzijde van St. Mary’s.

Hier op de Scillies zijn geen havens, we liggen aan een mooring. Je moet altijd een plek opzoeken in de luwte van een eiland. Dat betekent dat als de wind draait, je een andere (anker)plek moet opzoeken. De voorspelling is echter dagenlang westenwind, dat is wel rustig. Als we de volgende dag wakker worden, is het potdichte mist. In de loop van de dag trekt dat wel op, maar soms komen er weer flarden mist over. Heel af en toe breekt er een zonnetje door. We maken mooie wandelingen over het eiland.  De natuur op het eiland is steeds weer anders, dan weer moerassig, dan loop je weer in een subtropische tuin .

 En overal groeien en (vooral) bloeien de meest bijzondere (vet)planten zo welig. Dat lijkt hier wel onkruid. Maar het is wel een heel feestelijk gezicht. Soms lijk het wel een schilderij. Vooral uit muren groeit en bloeit veel moois. 

En verder zijn de uitzichten erg mooi. Het heldere turquoise water, de witte zandstranden, zicht op de andere eilanden en rotsen. Dit is onze ankerbaai.

En overal zijn leuke cafeetjes om een lunch te gebruiken of een koffie. 
Rond hoog water komt de deining van de oceaan doorzetten. We liggen dan aardig te schudden, maar na een paar uur is dat weer over. Wel vervelend, want de mooring komt ook steeds weer naast – en daardoor ook tegen - de boot. Het geluid is vreselijk. Uiteindelijk zien we bij een Fransman de oplossing: we leggen een spring op de mooring en trekken die naast de boot. Ertussen lateen we een zware dikke stootwil drijven.

Verder is het steeds met het rubberbootje naar de wal, en zuinig zijn met water en elektriciteit. Het rubberbootje trekken we het strand op, als we gaan wandelen, shoppen etc.

Dat is wat anders dan even de auto of de fiets te pakken om een broodje te halen. We bezoeken uiteraard ook een van de vele pubs, the Mermaid.

Op de vierde Scillydag vertrekken we om acht uur ’s ochtends in windstil weer naar Tresco, een ander eiland. Een korte afstand van 4 mijl, maar we kunnen zo wel de accu’s al motorend een beetje bijladen. Dit is echt een superdag. Om negen uur zitten we al achter de mooring in het zonnetje aan onze ochtendkoffie op een prachtige ankerplek tussen de eilanden Bryer en Tresco.
Aan de ene kant zien we een hoge begroeide helling van Tresco en het havenpiertje, en aan de andere kant hebben we uitzicht op het strand van Bryer. We roeien naar de wal en bezoeken de Tresco gardens. Dat is echt heel bijzonder. Veel planten uit alle meditertrane regio’s van de wereld zijn hier verzameld… en het bloeit uitbundig. Een grote bloemenzee en een feest om rond te lopen.



Er is ook nog een museumpje van boegbeelden. Die zijn afkomstig vaan grote klippers die bij de Scillies op de rotsen sloegen.

Daarna lopen we langs de kust naar de oostzijde van Tresco. Daar belanden we in een leuk cafeetje In Old grimsby, een plek waar je je in de hemel waant. Zo’n mooi uitzicht

We wandelen langs de noordpunt door steeds weer verschillende begroeiing maar met altijd prachtige uitzichten over de zee en de andere eilanden of over het eiland.

We zijn net op tijd terug om nog wat verse vis te kopen, die we ’s avonds in de kuip met een wit wijntje oppeuzelen. Onze eerste warme buiteneetdag op deze vakantie!! Maar dan ook wel meteen met een superuitzicht.

Onze tweede dag op deze plek gaan we met het rubberbootje naar Bryer, het kleinste bewoonde Scilly-eiland. Het is nog wat primitiever dan Tresco. Ook hier weer fabelachtige uitzichten, mooie natuur, veel bloemen en een terras met oceanview.
De westkust van Bryer is ruig. Hier dendert de Atlantische oceaan tegenaan.

Er is ook nog wat tijd voor huisvlijt, Frits probeert een verjaardagscadeau uit; hij bakt brood in een Omniaovenpan

 en Ien versiert het van de winter met leer beklede stuurwiel met een turkse knoop om de middenstand te markeren.

Na zes dagen Scillies verlaten we deze eilandengroep. Wat een mooi gebied. Het is de combinatie van kleine eilandhuisjes, de Engelse sfeer, de mediterrane bloemenpracht, de begroeiing van het land en de uitzichten op al die eilanden met het turquoise water die het allemaal heel speciaal maken. 



Met een mooie zuidenwind zeilen we met de stroom mee terug naar het ‘vasteland’ van Engeland. We meren af in het vissersplaatsje Newlyn, waar we na zeven dagen weer water kunnen innemen en weer elektriciteit .op de wal hebben om alles aan boord op te laden. het was een topweek.


woensdag 17 juni 2015

Dolfijnen rond de boot


In Weymouth blijven we nog twee dagen liggen. Eerst is zeer harde wind voorspeld, maar later blijkt dat helemaal niet zo uit te pakken, maar dan is het al te laat om nog uit te varen. De volgende dag staat de wind pal tegen, ZW 5. We benutten deze ligdagen om per bus naar Portland Bill te gaan, het zuidelijke puntje van Portland.

Daar varen we straks ook langs, een berucht punt, want stromen komen daar samen, terwijl er veel rotsen onder water liggen. Resultaat: zeer onrustig water tot gevaarlijk aan toe, afhankelijk van getij en wind. Wij bekijken dat nu eens van boven. Op de foto te zien aan de witte golfkammen. Het valt nu nog wel mee.


Langs de (Jurassic) kust lopen we over het klif weer noordwaarts.

We zien aan deze zijde van het eiland ook enorme kalkzandsteengroeven

We vragen ons af hoe dat destijds is gegaan. We zien boven op het klif nog oude hijsinstallaties staan en er heeft hier ook een spoorlijn gelopen. Maar als we met onze vragen aankomen bij het Portland museum is dat net dicht gegaan. De volgende dag maken we weer een wandeling, maar nu de andere kant op en lopen we door een dorpje weer terug

om uiteindelijk weer te eindigen bij de natuurlijk ontstane kiezelbank, die Portland met het vasteland verbindt.


Met weinig wind vertrekken we naar Dartmouth, we wisselen zeilen en motoren met elkaar af. Maar wat een traktatie, we zijn nog geen uur aan het varen of we zien dolfijnen om onze boot. Ze duikelen onder de boot door en zwemmen mee. Ik probeer foto’s te nemen, maar als ik afdruk zijn ze al weer onder water. Goed kijken dus.


We varen de rivier de Dart op, tussen twee fortificaties door. En dan is het genieten van de beide kusten, leuke gekleurde huizen op beide zijden.

We meren af aan de townjetty, een marina kost hier ongeveer  60 euro, de townjetty ‘slechts’ 50 euro. Een groot deel gaat naar de eigenaar van de Dart, te weten…Prins Charles, zo vertelt de havenmeester.

Maandag vertrekken we weer. Het is zonnig en er staat een wind kracht 4 uit het NO. Prima zeilweer dus. Het wordt een prachtige tocht. Wat is de kust hier toch mooi. Klifkusten en heuvels en af en toe een plaatsje. Onderweg moeten we, zoals aan de hele zuidkust, uitkijken voor kreeftenpotten, die  op de zeebodem staan en met een lijn aan twee boeien op het water verbonden zijn. Die lijn willen we niet in de schroef van de motor hebben. Door de stroom liggen ze bijna onder water. Blijft uitkijken! Het golvenstreepje op de dia wordt gevormd door twee boeien die half onder water worden getrokken door de stroom:

We zijn op weg naar de rivier de Yealm. Wie ziet de ingang?

De invaart is nauw en slingert tussen hoog begroeide hellingen door. En dan komen we in een prachtig deel van de rivier waar gemeerd kan worden, omzoomd met bossen en zicht op twee kleine plaatsjes.

Mijn veerman roeit mij in onze rubberboot naar de wal

Op de wal zijn lockers waar je je reddingsvest kan opbergen. De reddingsmaatschappij heeft daar kennelijk bemoeienis mee. Prima faciliteit. We vermoeden dat er nog wel eens een ongeluk is gebeurd als kroegbezoekers 's avonds naar hun boot terug roeien. We wandelen een stuk langs een zijtak van de rivier

De volgende dag zijn we al om acht uur op het water om bij half tij de zanddrempel bij de ingang nog over te komen. Het is windstil, motoren dus. We gaan niet ver. Er zijn hier zoveel mooie plaatsen vlak bij elkaar. Onderweg is onduidelijk in welke richting een Engels oorlogsschip zijn schietoefeningen houdt. De DSC (veiligheidskanaal op de marifoon) loeit voortdurend met waarschuwingen, waardoor de waarschuwing zelf nauwelijks te volgen is....uiteindelijk zijn we ongeschonden aangekomen in Fowey, dat aan de gelijknamige rivier ligt. Weer zo’n juweeltje van een plek.




We meren af aan een drijvend pontoon in de rivier en Frits roeit ons naar de wal. Tijd voor een Cornish high tea in de tuin van Foweyhotel.

In het plaatsje is het gezellig druk in de smalle slingerende hoofdstraat. Hier staan veel eeuwenoude gebouwen.Terug aan boord vinden we het voor het eerst lekker warm, korte broekenweer! Heerlijk. Het zeewater is nog 12 graden, dus als we varen is het niet zo warm. Waar blijft die warme golfstroom nu? Die ligt vast verderop en daar gaan wij ook naar toe.... Nog op de rivier worden we begroet door een dolfijn, een bottlenose dolfijn. Hij duikt steeds onder ons door en leunt wat loompjes langs de boot. Zijn komst boven water kondigt hij aan met een enorm geblaas uit zijn neus(?)gat. Hij is wel 5 a 6 meter lang.

We zeilen na dit tafereel kruisend op naar Falmouth en daar breekt ’s avonds de zon door.

Koud was het onderweg! Over Falmouth, vertrekpunt voor veel wereldomzeilers (onze buurboot vertrekt naar Spanje en een ander was net terug uit Sint Maarten!), in het volgende blog. Vanaf deze plaats willen we rechtstreeks naar de Scilly-eilanden oversteken. De weersvoorspellingen zijn goed!