Na al het
geklus in La Roche Bernard trakteren we ons op een dagje Vannes, een prachtig oud stadje met stadswallen, 40 km vanaf La Roche Bernard. Een voordeel dat we de
auto hier hebben. De haven van Vannes maakt zich op voor de feestelijkheden
rond de week van De Golf van Morbihan, waarin lokale klassieke zeilschepen de
plaatsjes aan de Golf aandoen en in Vannes eindigen.
Vannes |
Dinsdag
varen we naar Arzal. Daar is geen dorp, maar alleen een zeer grote haven, net achter de dam in de Vilaine. De sluis in deze dam is die dag dicht, omdat in droge
periodes zoals nu, het zoutgehalte van het rivierwater te hoog wordt. En dat
vindt het waterbedrijf pal achter de sluis (hoe verzin je het) niet leuk. Het
wordt duidelijk tijd voor een sluis, waarbij zout en zoet water min of meer gescheiden blijven. Werk voor de
Nederlandse ingenieurs!
Haven van Arzal |
In Arzal
heeft de zeilmaker geen tijd om de laatste stukjes zwaar doek aan de door mij
gemaakte bimini te maken. Maar hij is wel zo vriendelijk om zijn ruimte en
apparatuur ter beschikking te stellen. Zelf service dus. Wij happy.
De
volgende dag persen we ons door de overvolle sluis en genieten van een rustig
tochtje naar La Trénité sur Mer.
We dachten
daar – met toestemming van de havenmeester – een mooie ligplaats te hebben
verworven, maar helaas…er is een regatta, de haven is vol en de vaste ligger
kwam ’s avonds terug, dus wij aan een mooring. Maar dan wel bijna in de invaart
van de haven. Met ankerlicht en twee stroboscooplichtjes aan de pilon op het
hek en voor aan de voorstag geven we een duidelijk signaal aan de binnenvarende
wedstrijdjachten.
De vloot van wereldrecord varende maxitrimarans die aan de regatta meedoen. |
Wij hebben
niet door dat het de volgende dag Hemelvaartsdag is en dat dus de Fransen ook vrij
hebben, en we plannen argeloos een trip naar een favoriet eilandje Ile Groix. Het
wordt een mega lekker ruimewinds tochtje in 30 graden, bijna tropisch. Wat
boffen we toch met zo’n mooi weer in onze eerste week. Meestal beginnen we met
koude dagen met ijsmutsen en zo. Bij
aankomst blijkt het haventje van Ile Groix echter barstensvol met schepen te zijn en dus
wijken we uit naar het bij Lorient gelegen Port Louis, een klein volledig
ommuurd stadje aan de vaste wal, bakermat van de handel naar India en China, de
Indische Compagnie.
Port Louis |
We fietsen
bij 33 graden naar de rivier Étel, zo’n 12 km naar het oosten. Echt genieten
van het licht glooiende landschap, de telkens weer verrassende doorkijkjes op
een droogvallende binnenzee/baai, en …. van de lekkere tussenstopjes op
terrasjes voor ons natje en droogje.
de baai van Locmalo |
zicht op het eiland Groix vanuit de stadsmuur van Port Louis |
Zodra het
laag water is duiken de Fransen naar de drooggevallen plekken om daar te gaan ‘pêcher
a pied’, voetvissen. Hoe het werkt weten we nog niet precies, maar we zien wel
veel harkjes na afloop in de auto’s verdwijnen.
voetvisser in actie |
De rivier
Étel heeft strand en duin aan de oevers. Het giert er van de stroom bij
vol tij en een hoge coëfficiënt (hoge vloed, lage eb) en we kijken daar dan ook een
tijdje naar het kreeftengedrag van de de in- en uitvarende boten, die zich door
de ingang moeten slalommen. Op zee zien we ook nog branding. Ik zou er zelf eigenlijk
alleen rond hoog water invaren.
de monding van de rivier Etel |
sterke stroom op de Etel |
Van Port
Louis zeilen we aan de wind naar Concarneau, waar we ook een dagje zullen blijven liggen. Wat ons
zo deze week weer opvalt is, dat iedereen zeer vriendelijk is. Personeel in
winkels, restaurants en de havens, maar ook onze Franse medezeilers, die
regelmatig hulp aanbieden bij het afmeren en vertrekken.
Tot slot, als je geen raam hebt, dan los je het toch zo op.
deze madame bekijkt ons op een terrasje onderweg |