Met de Pintail op reis

Met de Pintail op reis
Pintail

vrijdag 29 juni 2018

Zonnige Rias Bajas

We blijven nog even op de ria de Pontevedra. Van het toeristische Combarro varen we in erg warm windloos weer naar een grote badplaats aan de noordzijde, Xanxenxo.



Het ziet er zo wat saai uit, maar dat is het beslist niet.
Ook hier meren we af bij een Real Nautico club, ofwel Koninklijke club, denken we. Er is een enorm clubgebouw met zwembad en gym.

Ons Real- steigertje ligt vooraan
We meren af aan een steiger aan de voet van dit mooie gebouw maar dat blijkt niet de haven van de Real club te zijn. Er liggen wel megajachten die in de Middellandse Zee wel kunnen meekomen. We verhuizen naar de Real-steiger. Om het dichtbij het stadje en een ministrandje gelegen Koninklijke steigertje op te komen is dan weer wel een vingerscan (!) nodig. Het is hier in de Spaanse havens overal zeer goed beveiligd. Elke steiger heeft meestal een eigen sleutel. Een gedoe, want die moet je bij vertrek ook weer inleveren en als je aankomt tijdens de siësta, moet je bij gebrek aan sleutel aan boord blijven. In de volgende haven vindt de bewaking na 22.00 uur zelfs plaats door een hond (Spanjaarden hebben hier overigens veel waak-keffertjes; als je wandelt levert dat een heel concert op).

Overal waar we komen zijn ondergrondse parkeergarages dicht bij het strand. Deze in Xanxenco is versierd met een reuzekerel.


 
Spanje staat vol met kruisbeelden. Deze kunstenaar speelt daar mooi op in, en verdient een zakcentje.

De volgende dag varen we naar een haven een mijl verderop, Portonovo. Hier gaan we voor het eerst naar het strand. Het water is even boven de 20 graden en Frits waagt zich aan een zwempartij. In Portonovo komt het leven zoals overal langs de kust pas laat op gang, 19.00 uur borrel tapastijd, en vanaf 22.00 uur het avondeten. Met moeite kunnen we een tafeltje langs de boulevard bemachtigen om te eten. Als borrelhapje krijgen we aangeboden grote sardienen die aan de overzijde van de straat op de boulevard geBBQd zijn. Viva España. Het is om 23.00 uur één grote pantoffelparade, kinderen en baby's doen net zo goed mee. Het trekt allemaal aan ons tafeltje voorbij.

We zeilen over een vrij gladde zee naar de volgende Ria, de Ria de Arousa, de grootste en met een aantal eilanden, en meren af in Vilanova de Arousa. Het noordelijk deel van de ria ziet er zo uit:

Vilanova ligt net schuin boven het glas wijn en Cambados er schuin onder.
 

Vilanova is als plaats niet zo bijzonder, het is echt op de visserij gericht. Er ligt een grote vloot, van klein tot groot.

Maar als uitvalsbasis voor een fietstocht naar het 8 km zuidelijker gelegen Cambados prima. Deze havenplaats is te ondiep voor ons om er met de boot te komen. We fietsen over landelijke kronkelige weggetjes langs de wijnroute van de Rias Baixas.

 

Cambaros is het centrum Van de D.O. Rias Baixas wijn. Het is een van de leukste routes die we gefietst hebben. Erg kleinschalige wijnbouw, allerlei soorten optrekjes, smalle weggetjes, mooie vergezichten.

 
Ook Cambados zelf is een leuk plaatsje.

Winkels en terrassen voor de wijn
 
Met veel nauwe straatjes in de oude visserswijk en imposante gebouwen aan de noordzijde, die nu als wijnhuis fungeren. We kopen een paar flessen wijn van een van de beste soorten uit deze streek en krijgen daar een mooie doos bij. Ook in Nederland te koop overigens. De wijn is vergelijkbaar met een Riesling. Hup, in de fietstas ermee.
 
 
We varen, na een nachtelijke stop in Riveira, de Ria de Arousa weer af. Onderweg zien we een bijzondere manier van vissen. Tussen de rotsen en ondiepten trekt een vissersschip een zeer groot in de rondte uitgelegd net in via de boeg en de achterkant. 


Er is - alweer - geen wind, dus we motoren naar het leuke plaatsje Muros aan de gelijknamige Ria. We vinden deze kleine ria de mooiste qua natuur. Waar je ook maar kijkt vanuit de haven, je ziet hoge met vooral eucalyptusbomen begroeide, soms rotsachtige ruige heuvels. Op de heenreis lagen we hier in de regen.


Eigenlijk zijn de ria’s van noord naar zuid steeds meer bebouwd.

Hoe veranderlijk kan een weersvoorspelling zijn: ‘s avonds is voor de volgende dag nog matige noordoostenwind voorspeld, ‘s ochtends vroeg een verwachting van windkracht 6 uit noord-noordoost in de middag. Tja, dat is forse tegenwind en dat bij Kaap Finisterre, dus we blijven een dagje liggen. Dat pakt goed uit. We klimmen omhoog in het dorp en vragen de weg naar een nabijgelegen dorp aan een paar arbeiders. Al snel komt de eigenaar van een van de mooiste panden naar buiten om ons te woord te staan. Hij blijkt vroeger als zeeman vanuit Schiedam gevaren te hebben. Dat is dan al de derde Spanjaard waarmee we aan deze ria in gesprek komen, die als zeeman in of rond Rotterdam (HAL) gewerkt heeft. Het gaat ze nu goed!

In het zonnetje maken we vervolgens een mooie wandeling hoog over de heuvels.

 

We zien ook veel oude bouwseltjes en vragen ons af of dat ooit door mensen bewoonde hutjes zijn.


 
Ook weer mooie uitzichten over het water.


 
Er zijn  inmiddels een kermis en twee podia opgebouwd, want het is...fiesta tijd! Er is altijd wel een heilige waaraan het feest wordt opgedragen. Om half elf ‘s avonds start de Spaanse buitenlucht disco op het plein naast de haven. Dat duurt dan zo tot vier uur ‘s ochtends. Onze oordopjes brengen enige uitkomst. Gedurende onze hele reis langs de Spaanse kust horen we knallen, net alsof lawines worden afgeknald of als zwaar vuurwerk. Het echoot lekker tussen de bergen door. Soms zien we even een lichtexplosie in de lucht. Dat alles blijkt bij (de vele) fiesta's te horen. Als we 's ochtends om negen uur wegvaren staat er al een man bij de haven pijlen met knalvuurwerk af te schieten. Zo varen we daar weg naar het 40 mijl noordelijker gelegen Muxia aan de Ria van Camariñas. Onderweg dikke mist (en nauwelijks wind). Dan geven de radar en de AIS wel een veilig gevoel. We zien van de kust, waaronder Kaap Finisterre, dit keer helemaal niets.

 

Pas in de ria verdwijnt de mist. Muxia ligt vrij dicht aan de zeekant van de Ria, maar de haven lijkt goed beschut. Het is een redelijk nieuwe haven, met héél veel lege plaatsen. Ook hier een zeer vriendelijke havenmeesteres die ons opvangt.


's Avonds komt de mist weer terug, Morgen hier maar blijven, want er is voor de hele dag regen voorspeld.




donderdag 21 juni 2018

Zuidelijkste punt, Baiona, bereikt

 We varen nu rond in de Rias Baixas, de ria’s ten zuiden van kaap Finisterre. Baiona ligt in het kommetje aan de zuidkant van de ria de Vigo.


Van Muros zeilen we naar de overkant, naar Portosin. De Koninklijke marina is voortreffelijk. De vinger waaraan wij afgemeerd liggen, wordt van nieuwe planken voorzien. Zondagavond wordt er nog tot 22.00uur doorgewerkt!
Het plaatsje zelf is triest. We maken in grijzig weer een wandeling langs het strand. Soms hangen de wolken zo laag, dat de top van de berg wel weer te zien is.


 
De volgende dag is weer een miezerregendag; we hebben Santiago de Compostella daarvoor in gedachten. Met de bus gaan we eerst naar Noia en daar stappen we over. In de bus steeds onder het genot van rapmuziek op z’n Spaans. Na anderhalf uur rijden door de Spaanse bergen komen we daar aan. We lopen tot onze verrassing direct bij aankomst bij de beroemde kathedraal Willem van De Rode Maan tegen het lijf. We praten even een half jaartje en alle zeilplannen bij.
We zijn niet de enige bezoekers van deze stad met het mooie oude centrum met smalle straatjes en natuurlijk met de kathedraal.

 

 
Deze is imponerend groot en achter het altaar is het alles (blad)goud wat er blinkt.

de pelgrims lopen achter het beeld van de heilige Jocobus langs en kussen zijn mantel
        
Het is een komen en gaan van wandelaars en fietsers die de camino hier beëindigen. Wel pech dat dat voor hen nu in de regen is. Velen gaan uit hun dak, als ze op het eindpunt van de tocht zijn gekomen. Deze lichting zal het zwaar gehad hebben, want het was koud en nat de laatste tijd.



Met een mooie noordwestenwind 3 Bft zeilen we naar de volgende ria, de ria de Arousa, en meren af in het leuke plaatsje A Pobra de Caramiñal. Hier knapt het weer op, de volgende dag is het heerlijk warm en zonnig. We hebben vanaf onze boot zicht op het grote strand. Bij laag water staan er allerlei lieden kokkels te harken in zee. Een drijvende plastic bak knopen ze aan zich vast en daar gaan de kokkels in. Aan de bewegingen te zien is het zwaar ruk-en trekwerk.

 

Op de wal is intussen markt. Waar vind je dat nog, bh’tjes te koop met uitzicht op zee.


We wisten niet dat er zoveel verschillende soorten palmbomen bestaan. We zien op onze reis hele hoge smalle, maar ook lage dikke. Ze sieren huizen, parken en vooral boulevards.

Inmiddels is Frits weer druk bezig met de motorperikelen van de bemanning van de Bastet, die we al eerder troffen. Uiteindelijk worden alle dieselleidingen doorgeblazen. We borrelen en tea-en wat af met de Engelse heren. We hebben al een uitnodiging liggen voor een diner op Guernsey, waar eigenaar Paul woont.

De ria’s liggen vol met vivero’s. Dat zijn vlotten waarmee vissers hun bedrijf uitoefenen. Hoe het precies werkt hebben we nog niet kunnen achterhalen. De gebieden waar ze liggen staan overigens wel op de zeekaart aangegeven.

 
We maken vanuit deze plaats een prachtige fietstocht langs de baai naar de volgende plaats. We scharrelen door leuke straatjes

 
en belanden uiteindelijk op een terras met een geweldig zicht op de ria. Wit wijntje erbij. Dit is optimaal genieten.


We slaan nu een ria over en zeilen met een matige noordoostenwind naar Vigo, een grote stad met 300.000 inwoners. We zitten in het Azorenhoog, dus superweer, zon, warmte en wind.


 
 We passeren eerst de eilanden Ons en later de eilanden Cies. Deze eilanden liggen voor de ria’s, de Cies voor de ria van Vigo en zij bieden de ria beschutting tegen de oceaandeining. ‘s Ochtends is er vaak weinig wind, en ‘s middags neemt de (zee)wind behoorlijk toe door de opwarming van het land.

In Vigo treffen we kustzeilers Sietske en Bart, die met hun Folie a Deux deelnemen aan de Azorentocht van de Kustzeilers. Later treffen we ook Hestia daar aan boord. We varen een paar dagen heel gezellig met elkaar op.

In Vigo maken we een rit met een open top bus. Het is een echte werkstad; er is nog veel scheepsbouw. We worden op een heuvel even losgelaten uit de bus om te genieten van het zicht over Vigo, dat als een breed lint langs de zuidzijde van de ria ligt.


 
Veel bezienswaardigheden zijn er niet. Tijdens de uitleg in de open top bus horen we dan ook regelmatig muziek i.p.v. toelichting. 
De Europese kampioenschappen J 70 worden in Vigo gehouden. ‘s Ochtends is er grote bedrijvigheid bij de 69 bootjes. Ze liggen op landvolgorde afgemeerd. Het lijkt een lastig gebied om te varen met allerlei draaiende winden oa door een tunneleffect bij de Cies-eilanden.

We hebben vergunning om naar de Cies-eilanden te varen en daar te ankeren. En we varen daar met de Folie a Deux naar toe. Deze eilanden worden geroemd om hun stranden.



Het waait ‘s middags op de ankerplek behoorlijk; vlagen van 7 Bft komen door en alle boten gieren achter hun anker. Gelukkig zijn we niet mee aan wal gegaan met Sietske en Bart, want nog geen half uur na hun vertrek begint ons anker te krabben. Te weinig lijn gestoken. We ankeren opnieuw en nu blijven we wel liggen. Maar comfortabel…? Als de voorspellings avonds ook nog oostenwind aangeeft, waardoor we aan lagerwal komen te liggen, halen we het anker snel op en vertrekken naar het 8 mijl verderop gelegen Baiona, waar we net voor donker, rond half elf, na een stevige voordewindse zeiltocht aankomen. De Folie a Deux komt de volgende dag daar ook binnen lopen.

Baiona vinden we een toppertje. We liggen in de Koninklijke (Real) marina, wel verreweg de duurste marina op onze reis, 50 euro per nacht, maar dan heb je ook wat. Het ligt aan de voet van een ommuurd fort en heeft een geweldig mooi clubgebouw met goede voorzieningen.

 
 
Over de (vele) Spaanse havens hebben we zeker niet te klagen, de meeste zijn na 2000 aangelegd, hebben mooie brede steigers met vingerpontoons, voorzien van zeer veel klampen. Vaak staat de havenmeester al klaar om de lijnen aan te nemen.

We maken in Baiona wandelingen over de muren van het fort en door de leuke oude binnenstad met z’n vele pleintjes en terrasjes.


 
Na twee overnachtingen in Baiona gaat de wind liggen en boeken we snel opnieuw een ankervergunning voor de Cies eilanden (de eilanden zijn een beschermd natuurgebied). Dit keer treffen we ideale omstandigheden. Alsof we in de Carieb liggen met het heldere blauwgroene water, de blauwe lucht, het spierwitte strand en de hoge rotsachtige begroeide heuvels. Ons bijbootje kan ook weer uit de bakskist. Ruim dertig jaar oud, maar funktioneert nog prima.

 
 
 
 
We maken over beide eilanden, die met een strand met elkaar verbonden zijn, mooie wandelingen. We klimmen over prima onderhouden paden omhoog en genieten van prachtige uitzichten. Wat een topplek is dit als het rustig weer is!


 


Met weinig wind motoren we de volgende middag naar de ria de Pontevedra. Combarro in het laatste bevaarbare stuk van deze ria werd ons zeer aangeraden. De ria zelf is breed en aan weerszijden redelijk met wat grotere dorpen bebouwd.

Combarro staat bekend om de leuke visserswijk met smalle straatjes die steil omhoog lopen en om de vele horreos, stenen graanschuurtjes, die op palen met schijven staan om te verhinderen dat muizen en ratten het graan oppeuzelen.


 
 

Er wordt hier ook aan wijnbouw gedaan. De Galicische wijnen uit de rias baixas zijn trouwens erg lekker. We zien hier veel kleine wijngaardjes, waarbij de planten niet verticaal geleid worden, maar horizontaal als een dakje. De basis van die dakconstructie zijn granieten palen.


 
Je ziet hier erg veel graniet in gebruik, net zoals roestvrij staal. Elke boulevard heeft een mooie roestvrijstalen hekwerk maar ook hekken in tuinen, deuren, zijn soms  met rvs versierd.

De visserswijk blijkt zich qua toeristische belangstelling te kunnen meten met de oude haven in Marken. Busladingen struinen door het ‘hoofdstraatje’, waar vooral kralenkettinkjes en heksenpopjes worden verkocht en mensen verleid worden om een terrasje te bezoeken. Zelfs onder de graanschuurtjes treffen we nog wat horeca-activiteit aan. We vinden het maar niets.

Zeilburen raden ons aan om met de bus naar Pontevedra te gaan, een oude stad wat hoger aan de rivier. Dat doen we de volgende dag. We worden blij verrast. Het is een levendig provinciestadje met een historisch centrum, veel pleintjes en mooie parken. Centraal staat een bolvormig kerkje, la Perigrina, in de vorm van een jacobsschelp.


Het was een prachtweek met heerlijk warm weer en mooie plekjes, veel te zien en te wandelen. 
 

 
 

zaterdag 9 juni 2018

De ria’s van Camarinas en van Muros

 
We ‘genieten’ van twee regendagen in A Coruna. Gelukkig wordt het wel rond vijf uur droog, zodat we nog een fietstochtje door de stad en langs de boulevard kunnen maken. In de oude stad is het nog rustig.
 


 

We strijken ook regelmatig neer voor een glas vino.  Daar wordt dan altijd door het café een tapas bij aangeboden, soms lijkt het wel een hartig gebakje.
 
 
Nu begrijpen we wel hoe de Spanjaarden het tot 22.00 uur uithouden, het tijdstip waarop de restaurants open gaan voor het avondeten.

Inmiddels zijn we verkast naar een andere, wat ongezelliger, haven, waar we door ons Franse passeport escale ook weer gratis kunnen liggen. Hier kunnen we diesel bijtanken. We vertrekken de volgende dag bijtijds uit A Coruna, met miezerregen. Rond 11 uur wordt het droog en kunnen we zeilen. Eindelijk weer eens lekker zeilen. We hebben het advies van onze Franse vrienden opgevolgd door wat verder uit de kust te varen. Hun vrienden varen dicht langs de kust en lopen een behoorlijke achterstand op.
We worden onderweg voor de gezelligheid nog opgeroepen door de Fleur de Lune. Frits en Jean Pierre vergeten door het wat ongewone gesprek in half engels en half frans volledig dat ze fout bezig zijn op Kanaal 16. De kustwacht herinnert ze daar wel aan. Oei.
Aan het eind van de middag breekt de zon door en zeilen we langs de Cabo Villano de Fuera.

 
Ook hier langs de Spaanse kust staan windmolens, alleen zien we ze nooit draaien. Kort daarop komt de ria van Camarinas in zicht, een prachtige beboste fjord.


 
 
 
Het dorpje ziet er van de waterkant leuk uit, maar bij nadere kennismaking blijkt het erg armoedig. Veel niet afgebouwde huizen en veel leegstand. Wie nog een tweede huisje zoekt… ruim aanbod hier. Het is wel een mooi wandelgebied...als het droog is, en dat is het aan het eind van de middag van de tweede dag die we hier doorbrengen (vanwege de regen). We zien veel lage stenen muurtjes om, soms door onkruid overwoekerde, percelen.
 

s Avonds borrelen we bij de Fleur de Lune aan boord, samen met de vierkoppige bemanning van de Feu de Terre, die op weg is naar de Azoren. Oeff, dat is inspannend, al dat Frans gerebbel. Twee van de Fransen spreken nog een klein beetje Engels, en zo slaan we ons erdoor. Wel heel gezellig. Borreltijd is hier overigens als de zeven in de klok is. In het havenrestaurantje eten we ‘s avonds laat nog een heerlijke lenguado, tong. Daar raken we aan de klets met drie Engelse gentlemen uit Guernsey, die hier met een Swan, de Basset, rondvaren. Kenners van dit gebied.

Vrijdag zeilen we in het zonnetje weer 50 mijl zuidwaarts. Deels ruime wind, deels, uitgeboomd, pal voor de wind. Met de altijd aanwezige deining sturen we voor de wind met de hand. We passeren de beruchte Kaap Finisterre, een magisch punt.

 
Er staat nog wel wat deining, de Fleur de Lune, die we hier weer treffen, verdwijnt soms achter de golven.

Als we de ria van Muros opvaren verdwijnt het zonnetje en komt een donderlucht snel naderbij.

 
Ook deze ria wordt omringd door groene beboste heuvels. En af en toe ligt er dan een dorpje tegen de heuvels, met de hogere bergen op de achtergrond.

 
Met de eerste spatten meren we met hulp van de havenmeester snel naast de Basset af.

Muros blijkt een zeer mooi plaatsje. Een oud tegen de heuvels opgebouwd vissersdorpje met veel smalle straatjes, deels bestaand uit trappen.

 
 
En ook hier is weer een boulevard aanwezig met mooie oude palmbomen.



Rond acht uur ‘s avonds komt het straatleven in Spanje op gang. Kinderen spelen op straat en de terrassen vullen zich.

s Avonds om 23.00 uur (!) komt de douane nog met twee man op bezoek. Dat is al de derde keer dat we douane langs krijgen. En elke keer maar weer dezelfde gegevens noteren, gegevens die we ook al aan de havenmeester moeten doorgeven, die het weer naar zes instanties doorseint, waaronder de douane!!?? Zo zijn we gauw weer 20 minuten verder. Naar binnen willen ze niet. Bij het zicht van onze zaklamp vullen ze hun papieren in. Wat dit nu allemaal voor zin heeft?

Zaterdag is weer een volle regendag. Frits helpt de Engelse buren uit Guernsey met hun motorproblemen en ik kan weer mooi het blog bijwerken.