Na twee dagen Île de Groix moeten we daar uit de kleine haven weg in
verband met een rally van klassieke schepen. Het wordt Pinksteren en dan zitten heel veel Fransen ook op het water. We gaan ervan uit dat ze de stad uitzeilen, dus zeilen wij de stad in, op naar Lorient.
Hier zijn twee havens aan de westoever van de rivier de Blavet, en twee op de
oostoever. Wij besluiten om af te meren in Locmiquélic, een klein dorpje aan de
oostzijde, iets noordelijk van Port Louis, met een prima geoutilleerde jachthaven. Aan het havenfront staat een restaurant,
Le Cargo, waar we ons voor de lunch culinair laten verrassen. Een aanrader voor
wie hier ooit komt. Vlakbij het dorpje ligt een mooi natuurgebied waar we doorheen fietsen; we zien er zelfs lepelaars.
We fietsen door naar Port Louis, omdat we daar de
klassieke schepen die van Groix afkomen, graag willen zien binnenkomen. We
stellen ons op in een strandtent, maar dan komt het aangekondigde slechte weer
met buien en sterke windvlagen door. Wij na de eerste bui gauw via een blik in de haven op de schepen die net terugkomen, weer terug naar
de boot.
De weersverwachting spreekt over 8 Bft en dan willen we beschut liggen.
Daarom verkassen we de volgende dag naar de stadshaven van Lorient in het centrum van de stad,
aan de westoever. We liggen daar prima achter bebouwing.
‘s Ochtends worden we, net wakker, bezocht door vier douanebeambten,
die hun rib naast ons afmeren. Alle papieren waren in orde...pfff, onze
BTW-verklaring was verlopen en de nieuwe kwam per post toen we al waren
vertrokken, maar naar dit papier werd gelukkig niet gevraagd.
Vanuit de stadhaven is het museum Cité de Voile de Eric Taberly goed te
bereiken. Dat hebben we vorig jaar ook al bezocht, maar we wilden daar graag
nog eens heen. Leuk museum met veel films over het oceaanzeilen en de grote
Franse zeezeilers.
Op de voorgrond de Pen Duick van Eric Taberly, de grondlegger van de wedstrijdzeilerij in Frankrijk, en op de achtergrond een van de grote onderzeebootbunkers |
Naast het museum ligt een complex van drie enorme bunkers die door de Duitsers
voor de berging van duikboten zijn aangelegd. Gigantische bouwwerken met daken
van 4 meter dik beton.
De duikboten werden via een slipway op het droge gehaald en via een
stelsel van rails naar een plekje in een van de bunkers gebracht.
Zo konden ze 25 U-boten in de drie bunkers stallen. De meeste
bunkers zijn nu in gebruik bij de nautische industrie en in één ervan is zelfs
een officiële botenberging aangebracht. Binnenkort is daar zelfs ook een
concertzaal!
vaste ligplaats? |
Het centrum van Lorient is naoorlogs, maar blijkt wel gezellig. Veel terrasjes, althans als het geen tweede Pinksterdag met koud weer is!
‘s Nachts worden de buren, die een poesje aan boord hebben, en wij bezocht door een kater uit de buurt,
die zijn territoir aan het afbakenen is. Jasses, wat een smerige lucht in de boot.
Mijnheer had zijn hormonaal plasje gesproeid in de voorpunt. Fietstas, matras, zitkussen en rugzak allemaal onder de troep. In de volgende haven,
Quiberon, gaan we maar aan een fikse was. Gelukkig is het drogend weer.
Het tochtje naar Quiberon, 30 mijl, verloopt weer prima, zonnetje,
achterlijke wind en nog wel wat deining. De watertemperatuur varieert deze dagen zo tussen de 15 en hier 13 graden, dus niet echt om te zwemmen.
In de baai van Quiberon is deze vuurtoren een markant baken, zoiets als
het Paard van Marken voor ons. Hij markeert een reeks rotsen, de uitloper van het schiereiland Quiberon.
de vuurtoren Teignouse |
Het water is zo helder dat deze kwal niet aan de lens kan ontsnappen. We zien regelmatig hele grote.
In Quiberon haven liggen we met een internationaal gezelschap aan de
gastensteiger, Nederlanders, Denen, Zwitsers, Engelsen, Duitsers, Belgen en lui uit
Guernsey. Het seizoen begint hier zo langzamerhand.
Vorig jaar waren we nog niet zo enthousiast over Quiberon, maar we
fietsen nu langs de Côte Sauvage, en die vinden we wel erg mooi. Een rotsige
Atlantische kust met een soort duinachtige strook groen. Een mooi wandel- en fietsgebied.
In het badplaatsje aan de zuidkant van het schiereiland is het al druk; tussen de middag zijn de
talloze restaurantjes allemaal vol bezet. Hoe moet dat hier in het hoogseizoen
zijn?