Met de Pintail op reis

Met de Pintail op reis
Pintail

maandag 3 oktober 2016

Boot én auto in Frankrijk achtergelaten

In la Roche Bernard genieten we weer van het goede Franse leven. Achter onze boot zien we dagelijks de optimistjes waarin de jongste scholieren zeilles krijgen. Juf gaat in ouderwets zwemvest mee in de instructieboot. 



Nadat we de boot klaargemaakt hebben voor het uit het water halen, sjouwen we alle spullen naar ons voor drie dagen gehuurde mobil home. Deze staat op de camping naast de haven. We hebben nog steeds uitzicht op de Vilaine. Het blijkt erg comfortabel om vanuit hier te klussen aan de boot.



En dan gaat de Pintail weer de wal op en de hoogte in. Gaat allemaal weer prima. We werken twee volle dagen.


En trakteren onszelf maar eens bij een paar van de restaurantjes in La Roche Bernard. De Pintail staat nu netjes in de was en in de antifouling (aangroeiwerende verf op het onderwaterschip), en mooi afgedekt onder het winterkleed.



Vrijdagochtend laden we de auto stampvol en vertrekken om acht uur uit La Roche Bernard. De bagage (een deel ligt al in de auto):



200 km voorbij Parijs valt op de autoroute de stuurbekrachtiging uit en ook het acculampje gaat branden. Gelukkig is een recreatieplekje nabij; we kunnen de auto daar nog net heen sturen. Na een melding op de SOS paal worden we binnen 10 minuten weggesleept naar een garage. Mooi efficiënt.



Voorlopige diagnose: loshangende waterpomp en verdwenen multiriem.
Na heel wat bellen met Ford Assistance Nederland(in feite de ANWB alarmcentrale) kunnen we met een taxi naar een AVIS locatie 20 km verderop, waar een Ford C-max voor ons klaar staat. Twee keer overhevelen van de bagage, waaronder één keer in een veel kleinere taxi. Een deel van de bagage is dan ook nog achtergebleven in onze eigen auto, waaronder het grootzeil. En dit alles tegen sluitingstijd van de garage én van de AVIS. Het was een race tegen de klok. Uiteindelijk waren we toch nog net voor 24.00 uur thuis.
Binnenkort horen we of de auto in kapotte staat naar Nederland komt of dat deze in Frankrijk gerepareerd wordt, en ja, wie haalt hem dan op?
Dit was dan even een minpuntje na een verder geweldige twee weken in dit mooie zeilgebied.





zondag 25 september 2016

Pareltjes in de baai van Quiberon


Op het schiereiland Quiberon volgen we een uitgezette fietsroute, de enige. Het leidt ons langs allerlei kleine paadjes door het zuidelijk gedeelte van Quiberon. 



De ruige kust valt in het niet bij die van Belle Ile


Ten slotte belanden we bij de veerhaven, waar het een gezellige drukte is.
 We bezoeken ook een van de weinige overgebleven conservenfabriek voor sardientjes, tonijn en makreel. De sardientjes die wij uit die platte blikjes halen, worden hier met de hand gefileerd, op maat geknipt en stuk voor stuk in het blikje gelegd. We zien een hal vol werknemers, die zittend of staand aan lange tafels met lopende banden dit werk verrichten. Als we de blikjes makreel opeten die we daar gekocht hebben, zullen we hieraan denken.

Het weer is rustig, de deining gering en de coëfficiënt is niet meer zo hoog (waardoor er bij laag water wat meer water blijft staan), dus een mooie gelegenheid voor een bezoekje aan de kleine eilandjes aan de rand van de baai van Quiberon, het kleine Hoedic en het grotere Houat. 



We gaan eerst naar Hoedic, een eilandje van 2,5 bij 1 km. Voor onze diepgang zijn we daar aangewezen op het afmeren aan een in de haveningang gelegen mooring, die geschikt is voor 20 boten! Dan ontstaat er een rozet van schepen om die boei heen. Gelukkig is het rustig en ligt er nog maar één schip, maar spoedig meert er ook nog een wat aftands bootje bij ons af. De boot rukt en trekt tussen die schepen, want echt beschut ligt het natuurlijk niet in die haveningang. Uiteindelijk vaart boot nr 1 weer weg. 




We laten de boel de boel en gaan met het bijbootje naar de wal. Wat een leuk mini-eilandje is dit. Eigenlijk is het één groot natuurgebied, duinachtig, zeer laag begroeid met één klein dorpje erop, eigenlijk zijn de huizenrijtjes willekeurig op de duinen neergezet. Alle wegen zijn van zand, ook het ‘dorpspleintje’.




Bij terugkeer aan boord komen er nog zo’n vier boten aan ‘onze’ mooring bij. We voorzien weinig privacy en een onrustige nacht. We verblijden de Fransen met de mededeling dat wij er tussenuit gaan. Alle lijnen waarmee ze ons net aan hun boot vastgeknoopt hebben, kunnen dus weer los. We varen naar het Île d'Houat (5 km bij 1,3 km) en ankeren daar in een grote baai aan de oostzijde, uitzicht op een halve maan van strand met,wat hoger gelegen, het dorpje. Een geweldige plek.



Van de landzijde gezien:



We draaien gedurende de nacht naar alle windrichtingen. ’s Ochtends checken we met de motor hoe vast ons anker, dat  nu in tegengestelde richting ligt, in de grond ligt. Dat blijkt goed stevig te zijn. Hiervoor hebben we nu dat nieuwe Vulcan (Rocna)anker aangeschaft!
De baai ligt nu in de wind, dus vertrekken we naar de noordwest zijde van het eiland.



 Daar pikken we bij de haven (St Gildas) een mooring op.


Zicht op een mooi strand, het op het klif gelegen dorp en de haven. Prachtige plek.
St Gildas waakt vanaf de noordelijke havenpier over ons



Dit eiland is duidelijk wat welvarender dan Hoëdic, dat wat authentiek rommelig aandoet. Hier zien we nog veel planten in bloei staan. Witgekalkte huizen staan in  kronkelstraatjes die naar twee pleintjes leiden. 


Zelfs het oorlogsmonument van WO I, dat in elke plaats te vinden is, ontbreekt hier niet. Altijd in de zelfde stijl.


Ook hier is de kustwandeling weer erg mooi. Fraaie vergezichten naar Belle Ile, Quiberon, Hoëdic en het vasteland. Ons bootje dobbert in de verte aan de mooring.


Wat boffen wij dat we deze dromerige eilandjes  met hun ongerepte natuur in het rustige naseizoen met zulk prachtig weer kunnen bezoeken.
Aan het eind van de dag gooien we weer los en zeilen we met een mooie ondergaande zon naar Piriac sur mer, een leuk plaatsje op het vasteland waar we al eerder zijn geweest.  

Zaterdag waait het zuid 3-5 Bft. en zeilen we voor de wind de Vilaine op. Met alle slingergeulen is die vrijwel bezeild. Bij de sluis kunnen we zo naar binnen en meren we  aan de Illusie af, die deze week een heel ander rondje gevaren heeft. Wat een mooi vaargebied is dit toch. 
Zondag begint onze werkweek: we starten met het ‘schoon schip en winterklaar maken’.




dinsdag 20 september 2016

Terug in La Roche Bernard

Dinsdag 13 september rijden we met een compleet volgepakte auto naar Frankrijk. Een steiger, ladder, dekzeilen, poets- en verfmiddelen etc. alles gaat mee. Wij passen er zelf nog net in. Twaalf uur later stappen we het hotel in La Roche binnen, midden op ons favoriete driehoekige marktpleintje. De jonge hoteleigenaar blijkt ook een fervente zeiler te zijn. Had 15 jaar gecharterd aan de westkust van Afrika. Nog even een wijntje buiten op het terras aan de overzijde.




Woensdag gaat de boot te water. Alexis doet dat weer uiterst zorgvuldig. Dit keer gaat de boot de heuvel af. Tijdens onze afwezigheid staat de auto op de droge 'ligplaats' van de boot.
Aan de overzijde van de rivier leggen we aan in ‘Angleterre sur mer’ zoals de Britten die aan die steiger liggen, hun plekje noemen. We bezoeken de markt en doen de nodige boodschappen. Het is heerlijk weer, zonnig en rond de 23 graden.


De sluis gaat pas weer morgen open, er is een beperking van drie dagen per week, omdat het water in de rivier achter de sluis te zout is geworden, en dat vindt het waterbedrijf, dat daar het water uit put voor de hele provincie, niet leuk. Op advies van Alan, de Engelse buurman, varen we – deels in de regen - de rivier op tot bijna in Redon, we stoppen bij Rieux, een klein steigertje met een verbinding naar de wal en een mooie maar nagenoeg verlaten camping.



De Viaine is een mooie afwisselende rivier.

De 7 mijl vanaf zee tot de sluis is licht glooiend met weilanden. De rivier is daar erg breed, maar het vaarwater is erg smal. Dus goed opletten met sturen.
Na La Roche Bernard wordt zij een stuk smaller, met hoge begroeide rotsoevers. Erg mooi.
Dat blijft zo tot Folleux, totaal 12 mijl

Daarna tot Redon wordt het weer glooiend, het lijkt er een beetje op alsof je hoog door de Eiffel vaart.


Dat is dan nog eens 13 mijl. In dat stuk ligt vlak voor Redon Rieux.
Omdat het vrijdag hard waait uit de verkeerde richting blijven we nog een dagje op de rivier. Ankeren tussen Folleux en La Roche Bernard op een windloos plekje. Prachtig.



Langs de rivier liggen overal kleine visbootjes afgemeerd, grote hijsinstallatie achterop, waaraan een groot kruisnet hangt. Met een liertje laten ze dat dalen en halen ze dat op.



Maar vissen kan ook zo, met een luxe draaistoel



Zaterdag varen we naar Arzal, waar Jaap en Marjan van de Illusie net uit Nederland gearriveerd zijn. Even onze plannen uitwisselen. ’s Avonds gaan we alvast door de sluis om de volgende ochtend om 8 uur de ondiepe monding uit te komen. Eerst op de motor en vanaf het eind van de rivier is het verder bezeild naar la Tinité sur mer. Die sluis, dat is wat voor de Fransen hoor. Op de website van onze haven staat zelfs een instructiefilmpje hoe te handelen in de de sluis. Geen wonder dat er bij ons geen Fransen varen, dat moet een ware hel voor ze zijn.

 
We willen eigenlijk naar de piepkleine eilandjes die 10 mijl vanaf de monding liggen, maar het is net de komende dagen een erg sterk springtij, dat betekent bij laag water errrg weinig water, zodat dat te ondiep is voor ons. Misschien later in de week, als er dan geen deining staat.
Bij Trinité zien we de maxitrimaran Sodebo zeilen; deze hadden we al een keer zien liggen in Lorient. Wij haalden er met moeite door zwakke wind een 4 knoopjes uit maar dit racemonster vloog ons wel heel hard voorbij.



Om de afmetingen aan te geven: zie de vrouw die op het schip zit

We liggen weer bij de pier ‘of fame’, nu dus op zondag en dan is het daar nog behoorlijk druk. Aan deze pier ligt nu ook de grootste trimaran ter wereld, zoals op het bord staat, de Spindrift 2, en ook de No way back van de 64 jarige Pieter Heerema die daarmee binnenkort in de Vendée Globe wedstrijd solo de wereld rond gaat. Dat zou een prestatie van wereldklasse zijn.


De No way back

Maandag is de drukte uit de haven verdwenen. De Fransen zijn weer aan de slag.
Frits doet ’s ochtends z’n loopje langs de rivier en ’s middags gaan we op de fiets naar Carnac, de menhirs bekijken. Vlakten vol met rechtop staande stenen uit de periode van 4000 voor Chr. Niet de stenen zelf maken indruk, die zijn eigenlijk helemaal niet zo groot, maar meer het feit dat bewoners van zo lang geleden die stenen zo in het  gelid hebben gezet. Onduidelijk is nog waarom dat is gedaan.




In de avondzon meren de maxi trimarans weer achter ons af. Er is heel wat bekijks. Maar er wordt op de pier of fame ook druk gevist.


Dinsdag is een met zon overgoten dag. Wel wat weinig wind, maar lekker warm. Een echte relaxdag, die start met een ochtend koffietje op een terrasje aan de haven. We zijn niet de enigen! Bij terugkeer worden we bezocht door een Fransman die met de kaart van Nederland in de hand in een mengeling van Engels en Frans duidelijk maakt dat hij wat tweedehandsboten op het oog heeft in Duitsland en Nederland (in “Goudswaard aan de Zuid Friese kust”). Hij wilde graag weten of de staande mast route vanaf Cuxhaven liep! De angst voor de Duitse Bocht zat er goed in. We hebben hem heel wat kunnen uitleggen. En wij weten nu na wat zoekwerk dat Goudswaard aan het Spui in het zuiden ligt. Na dit intermezzo dobberen we rustig naar het 7 mijl verderop gelegen Port Haliguen op het Quiberon schiereiland. Onderweg kruist de Sodebo weer ons pad. De haven van Quiberon vonden we van de zomer niet veel aan, maar we liggen nu op een mooiere plek en het massatoerisme is weg. We liggen hier prima temidden van wat Fransen en Engelsen. Frits doet inmiddels in het zonnetje de ene klus na de andere. 











woensdag 3 augustus 2016

Weer thuis





Het is niet meer zo zonnig, en daarom besluiten we maar niet ergens op de rivier voor anker te gaan, maar om er met de fiets op uit te trekken. Frits heeft een boekje met fietsroutes gekocht, maar die blijken  vooral voor mountainbikers te zijn. Dat betekent dat het meestal wel fietsbaar is, maar dat het soms ook wat ploegen is met de fiets, in dit geval door paadjes die dicht begroeid zijn met hoog gras…duidelijk te weinig fietsers voor ons geweest. Maar in alle gevallen zijn het prachtige routes over rustige wegen en paadjes.


La Roche Bernard heeft een intiem klein marktpleintje, waar het heerlijk toeven is op een van de terrasjes. Doen we dus vaak. Op vrijdag blijkt er boekenmarkt te zijn en daar scoort Frits twee boeken over/van Eric Tabarly, de Franse zeilicoon, die  op zijn zesde schip door de giek overboord is gezwiept en is verdronken. Een mooie aanvulling op ons eerdere museumbezoek aan het Centre Tabarly én een goede oefening voor onze Franse taal.



Het plaatsje La Roche Bernard ligt hoog op de rotsen. De dag begint dan ook met een klim (van Frits) om ons dagelijkse verse stokbroodje te bemachtigen. Het heeft een schilderachtig oud gedeelte.


We bezoeken ook nog het kleine museum van La Roche Bernard. Er zit niet veel lijn in de overvloedige uitstalling, maar we begrijpen wel dat La Roche Bernard vroeger (toen eb en vloed nog vrij spel hadden op de Vilaine) voor de scheepvaart(bouw) van belang was.



We hebben een mooi zicht vanaf onze ligplaats op de rivier (stroomafwaarts)



en op de wallekant, waar de rots prominent aanwezig is en waar ook de bekende gele rondvaartboot ligt afgemeerd. Wij betwijfelen of dit schip wel voldoende klandizie heeft, want we zien hem vaker afgemeerd liggen dan varen.



Wel veel klanten heeft een klassiek zeilschip, waarop een paar uur meegevaren kan worden


Vanaf de 50 meter hoge brug hebben we een mooi zicht op de rivier (stroomafwaarts)


Op de laatste dag maken we nog een leuke wandeling langs de rivier, die start langs de oude haven.

Bij terugkomst begeeft onze waterpomp het alsnog. Wat een timing. En dan komt het moment dat de Pintail de wal opgaat. We varen naar de slipway en wachten op de trekker, die stipt op de afgesproken tijd aankomt. En dan gaat de boot naar zijn droge stallingsplek. Dat gebeurt uiterst zorgvuldig. Niets dan lof daarvoor.

Voor het eerst gaat de boot via een slipway en niet gehesen door een kraan, uit het water.






en voilà, daar staat ze dan  op 40 meter hoogte



De werfbaas Alexis geeft ons vervolgens ook nog een lift naar het 30 km verderop gelegen Redon, waar we de volgende dag op de TGV stappen. In Parijs is het nog even rennen met de bagage om op tijd van het gare Montparnasse naar het gare du Nord te komen, vanwaar de Thalys ons naar Rotterdam rijdt. Met het OV zijn we 9 uur later weer thuis.



We hebben weer een geweldige tocht achter de rug. Het was een koude, grijze en mistige start, maar die is in Zuid Bretagne ruim goedgemaakt. We hebben genoten van het relaxte Franse leven, het heerlijke eten, het knapperige stokbrood, de leuke plaatsjes, de mooie natuur, het lekkere klimaat, het mooie zeilgebied met veel "blue water sailing", en niet te vergeten de dolfijnen. Maar ook de Fransen die we ontmoetten waren zeer vriendelijk en behulpzaam, soms wel een beetje gereserveerd. De ontvangst in de havens door de havenmedewerkers was altijd prima verzorgd. Waren er minpuntjes? Ja, de vuilwatertank die regelmatig niet wilde lozen omdat er kennelijk een prop voor de opening zat, zodat Frits onder het varen deze van boven met een trekveer moest wegraggen. En het wegpompen van het zwarte water via de haveninstallatie is in Frankrijk nog niet goed geregeld.We verbaasden ons erover hoeveel hier nog gerookt wordt. Je ziet hier veel mensen rokend over straat lopen en vervolgens de peuk op de grond achterlatend, zelfs als er asbakken zijn neergezet. Daarnaast ergerden we ons aan de hondenpoep, die regelmatig op de steigers (en natuurlijk ook op straat) te vinden is. Een plasje tegen het paaltje van de elektriciteit- en watervoorziening op de steiger wordt hier kennelijk ook heel normaal gevonden. Verder is het jammer dat ons Frans niet zodanig is, dat we snel een praatje bij de pomp kunnen voeren met de Fransen, terwijl de gemiddelde Fransman nauwelijks (verstaanbaar) Engels spreekt. Maar dat alles weegt niet op tegen het plezier dat we aan deze reis beleefd hebben . We verheugen ons alweer op onze terugkeer.