Met de Pintail op reis

Met de Pintail op reis
Pintail

vrijdag 22 juli 2022

Door het oog van de naald


 

Na 3 dagen Fur varen we op de motor 6 mijl deels tegen de N-NW 6 Bft in, naar het stadje Nykøbing. We meren af in een mooi uitgevoerde haven, waar we minder van de wind merken. Je wordt van het geschommel en vooral het gegier door de masten onrustig/moe. Voor de gasten hangen er verse kruiden in een bak en de kleintjes kunnen surfen op het droge.

 


 

s Avonds borreltje bij Klaas en Henk die hier al een dag lagen. We blijven hier nog een dag met veel wind en zon. We fietsen wat rond. Mooie uitzichten over de Limfjord.


Het plaatsje is niet zo bijzonder. Er staan een paar oude gebouwen, maar dat is het dan ook.


17 juli varen we weer verder. In de volle zon en met een W-NW wind 5 Bft. zeilen we langs de kliffen van de eilanden Fur en Liv.


en meren af in de Kanaalhaven van Løgstør. Deze haven is een onderdeel van een kanaal van 4,5 km dat in de jaren 1856-1861 gegraven werd om de zandbanken in de Limfjord te kunnen omzeilen. In 1913 werd dit kanaal wegens een gebrek aan belangstelling weer gesloten. Nu is het dus deels jachthaven.


We wandelen langs dit kaarsrechte Frederik VII kanaal, waar nog twee huisjes aan de vroegere zeilvaart door het kanaal herinneren.



18 Juli varen we op de HA fok en met de motor bij verder door de smalle geulen van de Limfjord naar Aalborg. Het is koud en grijs weer.

De volgende dag is het stralend weer, 30 graden. Dat hebben we nog niet meegemaakt deze reis. We fietsen over de mooie boulevard en daarna de stad in. Een gezellige en mooie stad.




We bezoeken het Center Utzon voor architecture en design. Utzon is de architect van het operagebouw in Sydney en dit Centrum is zijn laatste ontwerp.


Door het warme weer zoekt iedereen de buitenlucht op. We dwalen dan ook door een verlaten museum. Geweldig. Er is o.a. een tentoonstelling over zomerhuizen, die ons aan het denken zet. Het blijkt dat de meesten een zomerhuis hebben om anders, meer buiten en primitiever dan thuis te kunnen leven. Dus zoals wij 3 maanden op de boot leven, concluderen we.

De dakconstructie is erg mooi, ook van binnen


Na daar geluncht te hebben fietsen we de stad door naar Kunsten, het museum voor moderne kunst. Ook daar nauwelijks medebezoekers.

Hier bekijken we o.a. een tentoonstelling over marmer. Hoe het gewonnen wordt, de soorten, en de resultaten door de eeuwen heen. Erg mooi opgezet en uitgestald.


Ook leuk is een zaal met 11 spiegels van de kunstenaar Michelangelo Pistoletto. Op een film zien we hoe hij bij de opening hiervan 10 spiegels aan gort slaat, waardoor er 10 kleurvakken verschijnen. De scherven liggen er nog onder.


Na een thee in de mooie tuin van dit museum fietsen we, via de supermarkt, weer terug naar de Pintail. We hebben een geweldige dag gehad!

Woensdag 20 juli is weer zonnig en warm. We gooien de trossen los om kwart over negen om door de spoorbrug en de daarachter liggende verkeersbrug te gaan. Maar we dobberen en dobberen voor de brug maar hij gaat niet open. We zien mannen in oranje pakken, we horen een slijptol en maar wachten. Na anderhalf uur gaat hij dan eindelijk open. Later horen we dat de brug kort daarna voor doorvaart door de klapbrug gesloten is. We zijn door het oog van de naald gekropen. Want hoe kom je dan nog terug in Augustenborg?

We motoren weer het saaie stuk naar het begin van de Limfjord en meren af in Hals. Hier liggen aan de zeezijde twee imposante ijsbrekers.


ook het grote cruiseschip dat we al in Aalborg zagen liggen, vaart voorbij. Ee wanverhouding met de omgeving.


Hals gaan we voortaan mijden. We liggen er op behoorlijke deining en de haven is overvol. Het dorp stelt niets voor en is overlopen door toeristen. De vol getatoeëerde armen zijn niet te tellen. Tot overmaat van ramp staat er een bejaarde zanger een soort Andre Hazes song te bleren.

Wat in deze haven wel erg mooi is, is de verblijfsruimte met keuken. We zien dat heel veel in de Deense jachthavens. Hier is het wel erg mooi uitgevoerd. Maar wij koken en verblijven liever aan boord :-)


Onze Duitse buren, waaraan wij zijn afgemeerd, willen de volgende dag om half vijf ‘s ochtends wegvaren. Dus staan we om kwart over vier (!!) op, leggen de boot na hun vertrek nog even aan de wal voor een ontbijt en dan zijn we om half zes al op het Kattegat te vinden. Net te laat voor een mooie zonsopkomst, maar zo is het ook mooi.


Voor Hals ligt ook een door banken en mini-eilanden goed beschutte ankerplek. Iets om te onthouden.

Er is geen wind dus tuffen we, naar Grenaa. In tegenstelling tot ons eerdere bezoek is het nu een gezellige bedoening hier. Veel gezinnen met kleine kinderen. We meren af op dezelfde plek als in het begin van onze reis.

Vrijdag 22 juli, een grijze en wat koudere dag, blijven we liggen. We fietsen wat door een nabijgelegen bos en het stadje, dat ons nog steeds niet kan bekoren.



s Avonds bekijken we de planning voor de komende dagen: Richting Aarhuis.



vrijdag 15 juli 2022

Naar de Deense Limfjord

 In de haven van Arendal is nog plaats volop.


Arendal blijkt een aardig plaatsje te zijn. Het heeft vlak bij de haven een kleine oude wijk waar we lekker doorheen dwalen.


Verderop in het stadje, rond de Pollenhaven, is er ook het nodige vertier.


Onze marina, waarin ook een drijvend zwembad ligt (!?) wordt druk bezocht door grote Noorse motorschepen. Een van de net vlak bij ons afgemeerde drijvende "flatgebouwen" moet van de havenmeester naar een andere plek. We zien hoe hij ook met gebruik van een boegschroef niet van lagerwal wegkomt, er staan zelfs vier man af te duwen. Van een tip van Frits om een spring te gebruiken, wil de schipper niets weten. Uiteindelijk lukt het dan, als de wind wat minder wordt. En daar ligt ie dan met zijn vrienden.


s Avonds zijn we eindeloos weersites aan het vergelijken. Vijf sites geven 4-5 Bft, afnemend naar 3 uit noordelijke richting aan. Dat lijkt ons prachtig. Alleen het Duitse weerbericht rept over NW 5-6 Bft, toenemend. Vijf-een, dus varen! Daarna wordt het ook weer slechter.

Donderdag 7 juli vertrekken we al om half acht ‘s ochtends voor de lange overtocht naar Skagen in Denemarken. Het eerste stuk is het rustig weer, maar al gauw neemt de wind toe naar NO 5-6 met uitschieters naar 7. Er is gelukkig wel volle zon, dat maakt het een stuk aangenamer. We zeilen al gauw dubbelgereefd en de snelheid blijft hoog. Er komen van allerlei kanten golven, daar staat het Skagerrak om bekend. Er lopen drie stromen in wisselende richting en de wind doet op dat gebied ook nog een duit in het zakje. Rommelpotterij!


We gaan zo min mogelijk naar binnen (dat laten onze magen niet toe) en komen op water, brood en koeken aan de overkant. Op het laatste stuk bij Skagen valt de wind weg, maar de golven blijven. Gevolg is klappende zeilen. Het tweede rif zit muurvast, dat wil er ook niet meer uit. We meren uiteindelijk om half negen af, een snel tochtje van 85 mijl in 11 uur. 

De volgende (weer zonnige en stormachtige) dag halen we aan de achterkant van de giek de aluminium kop eraf. Wat blijkt? De reeflijn van het tweede rif zit naast de schijf van de kar die in de giek loopt. Uiteindelijk hebben we de boel hersteld en de giek van binnen ook nog eens met water doorgespoten. Hij was wel wat vuil van binnen.

Skagen staat bekend om de gele huizen. Andere kleuren zijn er niet.


We bezoeken er ook een Kunstmuseum, waarin schilderijen van de Skager kunstenaarskolonie te zien zijn. Mooi werk. Het museum doet ons aan Singer in Laren denken, een oud gebouw met nieuwbouw uitgebreid en een mooie tuin. De Skagers schilderden dikwijls zichzelf en hun vrienden in mooie kleding.


Zaterdag stormt het, wel weer met volle zon. We vragen ons af hoe dat kan. Wij associëren storm toch meer met bewolking en regen.

We wandelen door de duinen naar het begraven kerkje. De Laurentiuskerk zag er in 1700 zo uit:


maar nu steekt alleen de toren nog boven het zand uit.


Vervolgens lopen we door naar het ‘Oude Skagen' in de wijk Hojen, maar dat blijkt meer een mondaine badplaats (aan de Noordzee) te zijn. De haven van Skagen ligt aan het Kattegat, Oostzeekant dus. Het is geen zeilweer


s Avonds bekijken we ook nog een kopie van het Wipvuur uit 1561. Dat was de eerste ‘vuurtoren’ van Denemarken, die daar op aandrang van de Hollanders werd opgebouwd. Een vuurkorf die omhoog werd gebracht met een lange paal op een scharnier.


Daar hebben we in het avondlicht ook zicht op een van de latere vuurtorens.


Totaal hebben we vandaag 14 km gelopen. Tussendoor vervangen we ook nog onze oude speed/temperatuur sensor door een nieuwe. Best eng, oude draad doorknippen, en daaraan de nieuwe solderen. De eerste knip van Frits blijkt helaas de dieptemeter te zijn, die we dus maar snel weer aan elkaar bevestigen met draaddoorverbinders. Dan de goede draad knippen en bevestigen aan de nieuwe. Oude sensor eruit trekken  en nieuwe erin en ….ja hoor, alles doet het weer...pfff. Een intensief leuk en succesvol dagje.

Zondag 10 juli, weer zon en N-NO 3 Bft. Met een uitgeboomde fok zeilen we naar Saeby aan de kust van Jutland.


Voor Deense begrippen is dit een grote haven, veel restaurantjes en winkeltjes langs de haven. Wij liggen vlak bij de “Dame van de zee” van Marit Bente Norheim.

Maandag varen we op de motor verder langs de kust om uiteindelijk de Limfjord in te gaan. Het eerste deel is breed, lijkt erg op de entree van de Vilaine in Bretagne.


Bij Aalborg staat wat industrie, maar dat gaat al snel over in flatbebouwing met wat architectonische hoogstandjes ertussen.


Voorbij het kleine oude centrum


en de verkeersbrug meren we in de jachthaven van de Limfjords zeilerveniging af. Ook hier weer lastig betalen via de app. De volgende dag motoren we nog een lang stuk door soms zeer smalle geulen. We zien af en toe een zeehond.


Wat zit er nou toch naast de zeehond? Zijn staart of een duikende vogel?

 

Eenmaal op ‘het binnenmeer’ van de Limfjord kunnen we de fok uitrollen en zeilen we naar Nederby op het kleine eiland Fur. We worden opgevangen door Henk en Klaas en praten bij onder het genot van een borrel op de Spirit of Eden IV.


We zien dat er steeds alle vlaggen van de nationaliteiten die in de haven liggen aan de grote vlaggenmast hangen. Gastvrij!



Woensdag 13 juli loeit het 6 Bft met vlagen van 8. Wolken en zon wisselen elkaar af.

We halen eindelijk de fietsen weer eens uit de zak. We karren het halve eiland af, met heel wat klimmetjes en deels over een soort grindpaden met zand. Lastig fietsen.

Zo zie we de unieke Molergroeves. Moler is een mengsel van algen en klei, een materiaal waar veel fossielen in te vinden zijn. Het zijn grote gaten in het landschap. Er staat in zo’n groeve nog een stuk overeind, waardoor je goed de lagen kunt zien van tientallen miljoenen jaren geleden. Het is typerend voor Fur.




Op heel Fur staan artistieke vissen op plaatsen waar een kunstenaar woont. Een vrolijk gezicht.


s Avonds borrelen we buiten op z’n Deens aan een picnicktafel op de steiger en dat gaat over in een etentje bij ons aan boord Heel gezellig.

Ook hebben we regelmatig een praatje met een Zwitsers stel dat de Winner van een kennis van ons, een kustzeiler, heeft gekocht, de Aeola.

Het lijkt wel of deze zomer in het Skagerak als een stormmagneet werkt. We hebben nog nooit zoveel dagen harde wind op een vakantie meegemaakt. Hier in de Limfjord zijn er in elk geval geen grote golven, dat scheelt!

Donderdag waait het ook weer N-Nw 6-7. We liggen gelukkig met de kop in de wind. We fietsen ‘halve wind’ - om zo min mogelijk tegenwind te hebben - naar de westkant van het eiland en maken daar een wandeling door de wetlands. Daar is minder wind.



en tot slot een typisch Deens plaatje, wuivend graan met korenbloemen.


 

 


dinsdag 5 juli 2022

De Noorse Rivièra


 

Zondagochtend is het doodstil en saai in Stavern. Nadat we een Nederlandse echtpaar in een Eatap van tips voor Zweden hebben voorzien vertrekken we om verder zuidwestwaarts te gaan. Het wordt alweer zo’n mooie ‘privé rondvaart’ door de scheren, de oh en ah’s zijn niet van de lucht. Het verschil met Zweden is dat hier de scheren hoger zijn en begroeid met bos.




Ook hier weer smalle doorgangen. We meren af in Kragerø, een levendig en gezellig plaatsje.


Zoals zoveel plaatsjes in Zuid Noorwegen zijn ook hier de huizen van hout, en vrijwel allemaal wit. Daar word je vrolijk van.


Maandag is een regendag, die we gebruiken om nieuwe tafelsteunen te monteren. Dinsdag is het weer lekker zonnig. We klimmen naar de uitzichttoren, van waar we een prachtig zicht over de omgeving hebben.



Ook shoppen we nog wat kleding. Heel wat keus hier en tot slot trakteren we ons op een koffie met een gebakje, €33,00. Kassa.

De Noren komen van allerlei eilandjes aangewipt om boodschappen te doen of een drankje te halen. De motorbootjes en ribs worden voortdurend in- en uitgeladen.



Woensdag 29 juni is het weer zonnig. Bofferts zijn wij met al dat mooie weer. Ook de temperatuur is lekker. Tegen de wind in motoren we tussen allerlei rotsen door naar zee. Daar is het koud!


Zoek de doorgang

en dan volgen de onderwaterrotsen. Met deze markering, een soort handje, wordt gewezen aan welke kant we voorbij moeten varen.


Op het vrije water hijsen we de zeilen. Met een slag zeilen we naar de volgende rotsendoorgang en langs de hoge beboste oevers van de Njordford


en laten ons anker vallen in de baai van Narvika. De ingang is maar een smal gaatje. En dan liggen we weer in een paradijs!!


s Avonds is het bladstil.


Donderdag 30 juni ontbijten we eerst in het zonnetje en genieten weer van de prachtige lokatie. We gaan ankerop en mogen weer door die mooie fjord terug. We naderen Risør. Er is ruim plaats, een bijzonderheid horen we later van Noren die hier al heel lang komen.


Daar liggen we met aan de andere zijde dit drijvend lounge-gebeuren. We houden het bij onze eigen kombuis.

Een Noorse scanner meert naast ons af. We wisselen onze ervaringen uit en komen tot de conclusie dat we allen supertevreden zijn met onze mooie schepen.


...en toen waren er twee Scanners, wij een 391, hij een 392

Wat ons deze reis opvalt is dat alle tuinen zo verzorgd zijn en barsten van de bloemen. Zelfs de huizen zonder tuin doen er alles aan om fleurig te zijn.


Vrijdag 1 juli, zonnig en warm, is een culturele dag. We geven eerst voorlichting over de Staande Mastroute aan een Engelsman uit Cowes met een prachtig groot zeilschip. We krijgen broodjes van de havenmeester en een journalist van de lokale krant komt ons interviewen. En dan bezoeken we een openluchtconcert van het Kamermuziekfestival van Risør.


Ook hier wandelen we naar boven, door het natuurgebied Urheia met uitzichtpunten over het water.


Er zijn ook bergmeren, die vroeger dienst deden als watervoorziening,


En helemaal bovenop ligt een heel centrum van met loopgraven verbonden bunkers en een commandocentrum. Hiermee hadden de Duitsers zicht op een groot deel van het Skagerrak. Een strategische plek. De loopgraven zijn nu deels met grind opgevuld.


In Risør is hoog op de rots een groot stuk rots wit geverfd, ‘de Risørflekken’. Dit is de oudste nog in gebruik zijnde zeemarkering van Zuid Noorwegen, daterend uit het begin van de 17de eeuw. Het waren de Hollanders die hiertoe het initiatief namen. Het wordt nu nog jaarlijks wit geverfd.


Een Noorse zeilster vertelt ons dat zij, van zee komend met slecht zicht, dit teken al van verre als eerste van de kust waarnam.

Bij terugkomst blijkt opeens de Eendracht te zijn afgemeerd. Zij zijn op weg naar Harlingen.


We worden bij Edward en Carol, Amerikanen die al 10 jaar lang een paar maanden per jaar over de wereld zwerven, aan boord uitgenodigd om wat informatie uit te wisselen. Het blijken leuke mensen te zijn. Uiteindelijk strijkt ook een Noorse uit een buurboot bij ons neer en wijst ons op de leuke plekjes in de omgeving.

Het waait inmiddels stevig en de golven rollen tot bij de haven. Vannacht was het een gepiep van de stootwillen van de buren. De Noorse buurman is van goede wil en we lossen het probleem op door een hoes van ons om zijn stootwil heen te doen. Zelf hebben we, na een vergeefse poging van Frits met de fietspomp, in een scheepswinkel onze megafender laten opblazen. Die hangt nu tussen de wal en ons schip.


Onze Amerikaanse vriend heeft met een gewone voetpomp opblaasbare stootwillen, die megasterk zouden zijn. Ze worden op superjachten gebruikt. Dat lijkt ons wel wat, alleen zijn ze nogal aan de prijs. Toch wel handig als je over een extra grote en sterke wil beschikt.

Zondag 3 juli vertrekken we na een hevige bui met wat onweer naar Tvedestrand, een plaatsje dat aan het eind van de gelijknamige fjord ligt. De fjord is erg mooi en we zeilen er met het grootzeil zachtjes doorheen.


Er zijn weinig goede passantenplekken, maar wij kunnen ons nog net tussen een drijvend terras en een andere boot aan de kade wringen. Mooie plek.


Het is een klein tegen de helling gedrapeerd plaatsje met aan de haven een aantal prachtige panden. Tvedestrand werd in de 19e eeuw gebouwd als havenstad voor een plaatselijk op waterkracht gedreven hoogovenbedrijf.Wij vonden het 13 jaar geleden een arm en verwaarloosd geheel, maar dat is nu helemaal anders. het ziet er goed onderhouden uit.


De volgende dag start zonnig maar al gauw raakt het bewolkt en valt er af en toe een spat. Op advies van de Noorse vrouw die wij in Risør troffen motoren we naar het twee mijl terug in de fjord gelegen eiland Furøya. Het hele eiland incl. de gebouwen is beschermd cultureel erfgoed. Dit eiland was sinds 1757 eigendom van een rijke redersfamilie, Smith, die er een zomerverblijf liet bouwen. Een aan de overheid gelieerde stichting is nu de eigenaar. Het hoofdgebouw is nu een (duur) zomerrestaurant.




Wij liggen er aan een van de steigertjes die rond het eiland zijn aangebracht. Wel een gedoe om met zijwind aan een wankele vingersteiger met platliggende ringen af te meren. Uiteindelijk lukt het met hulp van een Noorse die daar ook met een schip lag.


We maken een mooie wandeling over het eilandje. Er staan talloze oude muurtjes van stenen, deze dienden om het vee van de ene plek naar de andere te drijven. Her en der treffen we in het bos oude weiden aan. Een arcadisch geheel. Ook de schapen ontbreken niet.



Dinsdag 5 juli tuffen we, zoals Frits dat zegt, op trekschuitsnelheid naar Arendal, vanwaar we een dezer dagen hopen over te steken naar Skagen of Albaek in Denemarken. Een trip van 85-90 mijl. Morgen waait het nog hard en staan er hoge golven, die slaan we even over.

Het betalen van het dure havengeld is in deze haven een hele klus. Dat moet allemaal digitaal via een app. Maar die kan geen link leggen met een buitenlandse creditkaart. Maar ook de douche en wasmachine moet je hiermee regelen, evenals elektriciteit. Dus bellen naar de havenmeester. Na twee uur komt een vriendelijke dame met een laptop opdagen om weer alle gegevens in te voeren, waarna we uiteindelijk via een pinapparaat kunnen betalen. De codes voor de douches etc. krijgen we op onze telefoon en dan is het een uitzoekerij hoe die dan weer werken. Pfff. Nu weten we het, dus het zal verder wel goed gaan. Morgen nog in de weer met de wasmachine en de code daarvoor.