In
Lézardrieux blijven we een dagje liggen om met de fiets naar Paimpol te gaan.
Vanaf de brug hebben we een mooi zicht op de Trieux.
Paimpol
is een leuk havenplaatsje, een van onze favorieten, maar het past dit keer niet
in de planning om daar met de boot heen te gaan. Dus nu met de fiets. Het is er
altijd gezellig druk, er zijn leuke winkeltjes, en het dorpje is nog helemaal Bretons.
De
fietstocht gaat langs heuvels en dalen en er is nog heel wat autoverkeer, dat
overigens wel met een wijde boog om ons heen gaat. Toch minder leuk dan via
kleine paadjes, maar die zijn hier niet.
Vanuit
Lézardrieux hebben we een ruige zeiltocht naar Perros Guirec. Er is heel wat
deining en de stroom gaat tegen de golven in, en dat geeft steile golven. Ons
doel ligt in de wind, dus kruisen geblazen. Lokale ondieptes van rond 8 meter,
waar we qua diepgang overheen zouden kunnen varen, laten we mooi links
liggen. We zien de branding daarop opspatten. Geen lol om daar tussen te
zitten.
Bij
Perros Guirec liggen we een halve dag erg onrustig hobbelend voor anker, omdat
we de haven pas kunnen binnenvaren bij hoog water. Hier varen we naar de smalle
doorgang tussen de twee blokken beton met de rode en groene markering door.
Naast
die blokken moet je niet varen, want daar ligt de dam onder water, die bij
laag water het water ín de haven houdt. Een mooie manier om een haven vol water
te houden.
Perros
Guirec is een wat luxer badplaatsje, waar nog mooie grote oude panden staan,
veelal met torentjes. Om bij het strand te komen moeten we omhoog naar het
centrum en dan weer naar beneden naar het strand. Van daaruit wandelen we via
het sentier des douaniers naar Ploumanac’h. Dit is een van de mooiste
wandelingen hier aan de kust van het roze graniet. Hoog langs het water lopen
we tussen megahoge stapels roze granietblokken door,
Dat
graniet zien we ook in de trottoirs en in de huizen terug. Onverwoestbaar. In
Ploumanac’h lunchen we met dit fraaie uitzicht. De toegangsgeul naar de
haven loopt van rechts naar links en is voor het grootste deel ondiep. Een enge doorvaart, waar we ons met de boot maar niet aan wagen.
Dan moet er redelijk stabiel weer zijn. Je wilt er per slot van rekening ook wel weer uit.
De
dag erop vergeten we snel, non stop regen en daardoor ook nog nevel. Op een
droog moment kunnen we net wat boodschapjes doen. Frits is nog wel zo stoer om ’s
ochtends zijn rondje te hardlopen.
Met
het weer is het helemaal mis. Vaak is er geen wind of zwakke wind, en dan wel
nevel of mist. In beide gevallen zie je niets van de mooie kust waarlangs je
vaart. Zo ook tijdens ons tochtje naar Roscoff. Je zou dan een mooi zicht
hebben op het roze graniet, maar dat blijft dit keer voor ons verborgen. In Roscoff
klaarde het ’s middags gelukkig wel op en gaan we er met de fietsen op uit.
De
marina is redelijk nieuw en zeer goed uitgerust. Zij krijgen van ons de prijs
voor de mooiste vingersteigers. Drie klampen erop, daar kan je
nog eens makkelijk aanleggen. De havenmeester komt met z’n bootje direkt naar
je toe, vaart je voor naar een ligplaats en helpt zo nodig bij het afmeren.
Superservice.
Roscoff
klinkt erg Russisch, maar is een erg gezellig Bretons stadje. Het was vroeger een
handelsstad, en dat is aan de gebouwen nog goed te zien. Er gaan ook nog
veerboten naar Engeland en Ierland. Het is heerlijk slenteren door het stadje
en met een welkom zonnetje pakken we ook meteen een terrasje.
De
Valentijn van Martien en Marjan komt ’s middags ook binnen,
met een ten dele gewisselde bemanning. ’s Avonds praten we bij. Terwijl wij in
mistig Frankrijk voortgang maakten, hadden zij langs de Zuid Engelse kust volop
zon gehad.
Wij
blijven nog een dagje en gaan met onze fietsjes met de veerboot naar Ile de
Batz, een klein eilandje een halve mijl ten noorden van Roscoff. Vanuit Roscoff
kan je het makkelijk zien liggen, ook de geul vol rotsen waar we de volgende
dag doorheen gaan varen.
Ile
de Batz is een ontzettend mooi eiland, nog helemaal authentiek. Veel
droogvallende haventjes, kleine weggetjes, een redelijk plaatsje, wat kleinere
bebouwingen en wat landbouw. En vooral hoog-laag-hoog-laag. Onze conditie wordt
weer op de proef gesteld.
Er
ligt ook nog een tropische tuin aan de beschutte zuidzijde van het eiland. Dat
groeit hier toch allemaal goed. Wat zijn er begin vorige eeuw toch een rijke
liefhebbers geweest die dit soort tuinen aangelegd hebben. Net als in Cornwall.
En
dan zien we de mist alweer komen opzetten.
’s
Avonds zit het potdicht, het einde van onze steiger is niet meer te zien. We
betrappen ons op de reflex om direct na het opstaan naar buiten te kijken om te
zien of er wel of geen mist is. Zo vaak is dat nu al voorgekomen. Terwijl we
toch gaan voor een zonnig en warm Bretagne. Hebben we nog niet gevonden.