Met de Pintail op reis

Met de Pintail op reis
Pintail

dinsdag 3 juni 2014

Door de woestijn van Anholt


De eerste avond in Anholt; ‘red in the night is a seaman’s delight’



De volgende dag is het inderdaad weer zonnig en warm. Op aanraden van de supermarktbaas lopen we door Örkenen, bijgenaamd de woestijn, van de westkant van het eiland (haven) naar het uiterste puntje aan de oostkant, waar de vuurtoren een mooi einddoel lijkt. Dat zou volgens hem een  wandeling worden die we nooit meer zouden vergeten. En dat werd het ook. De natuur is indrukwekkend, alleen met foto’s weer te geven. Een zanderig, duinachtig landschap, begroeid met lage heide, helmgras en mos. En daaruit bestaat driekwart van het eiland dat 22m2 groot is.

 
 
 
 
Er is de hele tocht, 15 km in totaal, niets anders dan dit maanlandschap en vele vogels. Een regenwulp probeert ons af te leiden van het nest. We komen bij de vuurtoren twee wandelaars tegen, verder zien we niemand, er is geen bankje om op uit te rusten en er staan geen bouwsels, afgezien van de vuurtoren en het bijbehorende in verval zijnde huis. Heel bijzonder. Bij de vuurtoren is een plaat waar we zeehonden zien.



Wat de wandeling wel wat zwaar maakt is dat we voortdurend op ongelijkmatige ondergrond lopen, en vaak zelfs door mul zand.


Het einddoel is bereikt



Even de voeten laten bijkomen. Frits had 's ochtends ook al 5 km hard gelopen.
 

We volgen het blog van een bevriende Santiago-ganger, Jan, en we kunnen ons nu beter voorstellen hoe zwaar het is om in je eentje de dubbele afstand te lopen, en dan elke dag.

De volgende dag gaan we voor een korte wandeling, die uiteindelijk toch weer uitloopt op een tocht van zo’n 3 ½ uur. Het eiland heeft twee verharde wegen van de haven naar het dorp (160 inwoners), de rest bestaat uit onverharde straatjes.


Gelukkig komen we op deze tocht de enige horecagelegenheid tegen die het eiland rijk is (even afgezien van twee tentjes aan de haven). 


Op onze terugtocht krijgen we de eerste regenspatjes sinds ons verblijf in Rendsburg.
We stellen vast dat dit eiland, althans zo in het voorseizoen, beslist niet toeristisch is, en mede daardoor wel heel bijzonder. Alles is puur natuur, authentiek oud en rommelig, maar ook slecht onderhouden. We zagen op een dak zelfs grote varens groeien  en ook op de steiger groeien de planten welig. Maar dat hoort kennelijk bij de couleur locale. Wij vonden dit weer een heel leuke plekje om aan te doen.

 

 

 

 

 

.