De eerste avond in
Anholt; ‘red in the night is a seaman’s delight’
De volgende dag is het inderdaad weer zonnig en warm. Op
aanraden van de supermarktbaas lopen we door Örkenen, bijgenaamd de woestijn,
van de westkant van het eiland (haven) naar het uiterste puntje aan de
oostkant, waar de vuurtoren een mooi einddoel lijkt. Dat zou volgens hem een wandeling worden die we nooit meer zouden
vergeten. En dat werd het ook. De natuur is indrukwekkend, alleen met foto’s weer
te geven. Een zanderig, duinachtig landschap, begroeid met lage heide, helmgras
en mos. En daaruit bestaat driekwart van het eiland dat 22m2 groot is.
Er is de hele tocht, 15 km in totaal, niets anders dan
dit maanlandschap en vele vogels. Een regenwulp probeert ons af te leiden van
het nest. We komen bij de vuurtoren twee wandelaars tegen, verder zien we
niemand, er is geen bankje om op uit te rusten en er staan geen bouwsels,
afgezien van de vuurtoren en het bijbehorende in verval zijnde huis. Heel
bijzonder. Bij de vuurtoren is een plaat waar we zeehonden zien.
Wat de wandeling wel wat zwaar maakt is dat we voortdurend
op ongelijkmatige ondergrond lopen, en vaak zelfs door mul zand.
Het einddoel is bereikt
Even de voeten laten bijkomen. Frits had 's ochtends ook al 5 km hard gelopen.
We volgen het blog van een bevriende Santiago-ganger, Jan, en we
kunnen ons nu beter voorstellen hoe zwaar het is om in je eentje de dubbele
afstand te lopen, en dan elke dag.
De volgende dag gaan we voor een korte wandeling, die
uiteindelijk toch weer uitloopt op een tocht van zo’n 3 ½ uur. Het eiland heeft
twee verharde wegen van de haven naar het dorp (160 inwoners), de rest bestaat
uit onverharde straatjes.
Gelukkig komen we op deze tocht de enige
horecagelegenheid tegen die het eiland rijk is (even afgezien van twee tentjes
aan de haven).
Op onze terugtocht krijgen we de eerste regenspatjes
sinds ons verblijf in Rendsburg.
We stellen vast dat dit eiland, althans zo in het voorseizoen,
beslist niet toeristisch is, en mede daardoor wel heel bijzonder. Alles is puur
natuur, authentiek oud en rommelig, maar ook slecht onderhouden. We zagen op
een dak zelfs grote varens groeien en
ook op de steiger groeien de planten welig. Maar dat hoort kennelijk bij de
couleur locale. Wij vonden dit weer een heel leuke plekje om aan te doen.
.