Met de Pintail op reis

Met de Pintail op reis
Pintail

maandag 17 augustus 2015

Nederlandse verregendagen

In Lelystad shoppen we succesvol bij Bataviastad. Tijdens ons verblijf daar start het te regenen en dat blijft de komen de dagen non-stop doorgaan. Pieter, ook terugkomend van vakantie, meert naast ons af en we eten gezellig in een van de restaurantjes daar. En dan is het wachten op een gaatje in de regen…..die niet komt. Dus varen we, gemakshalve maar op de motor, in de plensregen naar Ketelhaven, de opening van de Ketelbrug ook nog net missend. Nu is het anderhalvedag verder, en nog steeds is er geen droog moment geweest. De wind is alleen maar toegenomen. We staan, beiden ook nog steeds verkouden, startklaar met al onze tassen.
Een goed moment om terug te blikken. We hebben een prachtige reis van bijna drie maanden gemaakt, 1500 mijl lang. 38 Dagen hebben we niet gevaren. We hebben veel gewandeld en gefietst en af en toe het OV gebruikt. Vooral met de fiets en de bus zie je weer wat meer van het achterland. Hoofddoel was de Scilly-eilandengroep. Het was daar geweldig. Ook de zuidwestkust van Engeland, Cornwall, met al zijn rivieren vonden we zeer de moeite waard. Opvallend is in deze gebieden de zeer gevarieerde plantengroei. Leuk vonden we ook dat je snel in contact komt met de Engelsen. Bretagne en de Kanaaleilanden zijn weer wat ruiger…en Bourgondischer. Al die afwisseling maakt het nu net zo leuk.  En nu weer op huis aan.



vrijdag 14 augustus 2015

Met grote stappen naar Nederland

Van Fecamp zeilen we in een ruk, ongeveer 75 mijl, naar Boulogne. Aanvankelijk staat er een lekker zeilwindje, maar na een paar uur is dat op en wordt het motoren. De laatste drie uur kunnen we gelukkig weer zeilen, door glad water en met een laagstaande zon. Prachtig. In de buurt van Boulogne belt Jan Michiel ons en terwijl we daarop geconcentreerd zijn, duikt opeens de grote boeg van een douaneboot achter ons op. We hebben hem niet zien aankomen en ook hun marifoonoproep niet gehoord. Na wat getetter door een megafoon hebben we dan toch marifooncontact. Dat beperkt zich tot hoeveelheid opvarenden en haven van vertrek en globaal de reis.

De Fransen zijn hier scherp in controles; meestal worden we gespot door een vliegtuig of een helikopter
In Boulogne is het druk. Er ligt een commercieel flottielje van 13 jachten van 'Tip top sailing'. Op de foto zijn ze al weer weg. Wij liggen helemaal achteraan samen met de Swanta.

De invaart gaat nog steeds langs een al 20 jaar niet meer in gebruik zijnde passagiersterminal, die  nu functioneert als broedplaats voor meeuwen. Wat een vieze en armoedige aanblik. 
De volgende dag vertrekt het flottielje tot onze verbazing al vroeg, want ze komen dan in een sterke tegenstroom terecht bij Cap Griz Nez (het is springtij), en dat kan hoge venijnige golven geven, zeker bij west 5-6. Later hoorden we dat er deelnemers waren die nog nooit gereefd hadden!! Dat doe je die mensen toch niet aan! Niks geen tip top sailing wat ons betreft. Het flottielje zou in 3 weken op en neer naar de Scillies gaan, wel dat lukt bijna niemand en dat gaf de flottieljeleider ook aan ons toe. “je moet toch een droom houden”.Wij vinden het je reinste bedrog. Uiteindelijk vertrekken wij vier uur later dan het flottielje uit Boulogne met stroom mee, hebben ook dan nog hoge golven (en de koers is pal voor de wind, dat vergt geconcentreerd sturen) en komen slechts een half uur later dan hen in Duinkerken aan!

De volgende dag gaan we door naar Oostende, en het is almaar zonnig, het kan niet op. We vertrekken in verband met de stroom weer ’s middags en na een prachtige zeiltocht komen we iets voor zonsondergang aan. Het op zich lelijke zeefront wordt mooi aangeschenen door de avondzon

In Oostende zijn internationale zeilwedstrijden van de Drakenklasse en daardoor zijn er minder ligplaatsen over voor passanten. Het is overvol. We liggen in een hele Nederlandse vloot. We blijven een dagje, wachten op gunstiger wind en dat komt mij wel goed uit want ik ben gevloerd door een stevige verkoudheid.  Na het rustdagje varen we - alweer op de motor - naar Zeebrugge. Bij het invaren van de haven zien we achter ons een groot vrachtschip, dat luid en extra lang aandachtsseinen geeft aan een zeilboot die in de weg ligt. Tot onze verbazing blijft deze lekker drijven en maakt hij zich niet uit de weg. Ongelooflijk.

In Zeebrugge brengen Jan Michiel en Evelien ons een verrassingsbezoek na een weekendje in de Champagnestreek te hebben doorgebracht. Heel leuk!!


De zon laat de volgende dag verstek gaan. Wel rustig voor de ogen. In een grijze wereld motoren (jawel, weer geen wind) we in negen uur naar Scheveningen. Met moeite krijgen we in de bomvolle haven nog een plaatsje van de vriendelijke havenmeester, en wel langszij de vriendelijke, maar uitsluitend Frans ratelende eigenaar van dit 'jacht'.. Een wonder dat hij Nederland heeft gehaald en dat wij de volgende morgen zijn kikkers niet uit het dek hebben getrokken. 't Is dat het windstil is. Een voorbeeld van 'de Franse slag'....

Dinsdag varen we rond het middaguur met de eerste noordgaande stroom naar buiten. Helaas….weer geen wind. Meestal vliegen we vanaf de Kanaaleilanden met een mooie westenwind weer naar huis, maar dit keer zit dat er niet in. De laatste uurtjes kunnen we dan nog zeilen, wat een genoegen, even geen gepruttel meer. Karakteristiek voor IJmuiden zijn de rijen strandhuisjes, die vlak voor de haveningang staan. 

In IJmuiden zien we de Brunel liggen, we hebben de race regelmatig gevolgd.

In IJmuiden maken we schoon schip. We ontzouten de boot en gebruiken vier wasmachines en drie drogers tegelijk om al ons wasgoed te verwerken. In twee uur is alles schoon. Dat duurt thuis heel wat langer. Wel jammer is dat na de schoonmaak van de boot de wind draait en de Hoogovens troep uitbraken. We gooien snel los richting Amsterdam. Daar meren we af in de Bruynzeelhaven, een vriendelijk verenigingshaventje, waar we veel vaste ligplaatshouders kennen. 's Ochtends en 's avonds gaat daar de bel voor een gezamenlijke koffie in het clubhuis. 

Met havenfietsen doen we boodschappen in Oostzaan. 's Avonds komen Sjoerd en Leonie en de kersverse kopers van een huis, Jan Michiel en Evelien, langs. Even bijpraten, voordat JM en Evelien morgen op vakantie gaan naar Vietnam. Vrijdag volgt een mooi tochtje over het IJ,
Wat is de maat der dingen?
waarna we over een glad Markermeer doorzeilen naar Lelystad.



dinsdag 4 augustus 2015

Het culinaire Franse leven

Op 29 juli vertrekken we ’s middags met een WNW wind 4-5 naar Cherbourg. Er staan aardige golven en we hebben volle zon!  We varen vandaag op met de Njuta, ook een Scanner391, en de Swanta. Leuk om hetzelfde type schip door de golven te zien varen. We maken foto’s en films. Met vier knopen stroom mee vliegen we door de race van Alderney. Uiteraard proberen we ieder het maximale uit ons schip te halen. Resultaat: na vijfeneenhalf uur komen we alle drie binnen een minuut na elkaar in Cherbourg aan. Het was weer een mooie trip. De volgende dag duiken we  Cherbourg in.

We kunnen nu eindelijk een franse SIM-kaart activeren. Dat gaat niet zonder slag of stoot. We belanden in een soort KPN-winkel, maar dan van SFR, en worden daar wat suffig behandeld. Toen uiteindelijk, nadat we alsnog een paspoort van de boot gehaald hadden, de  mededeling kwam dat inmiddels het geautomatiseerd systeem was uitgevallen, was het kookpunt bij ons wel zo ongeveer bereikt. Dat hielp, want het systeem raakte weer aan de praat. ’s Middags varen we, weer met veel stroom mee, om de punt van Barfleur naar St. Vaast la Hougue. Dit keer konden we bijna de hele ronding met de halfwinder varen. Onze ervaring is dat de wind hier vaak gunstig meedraait. Geweldig.
In St. Vaast blijven we een dag liggen. De Swanta heeft een bemanningswissel en ’s avonds hebben we met beide bemanningen een etentje. Overdag bezoeken we eerst het plaatsje, dat bekend staat om de lekkernijenwinkel Gosselin, van oorsprong een wijnhandel. Nu zijn er ook soepen, jams, gebak en nog veel andere zaken te koop, en daar bezondigen we ons aan.

onze oogst:


’s Middags fietsen we in prachtig weer een stuk noordwaarts langs de baai. Het is moeilijk om drukke wegen te vermijden, maar sommige stukken lukt dat wel. We belanden bij een grappig koffietentje, nota bene gebouwd tegen en in een bunker!!

Op de drooggevallen kuststrook wordt druk met de hand gevist op zeefruit, krabbetjes etc.

Bij terugkeer in de haven is het laag water. Dan staat de hele natte omgeving droog en staan de oesters boven water.

Van St. Vaast varen we naar ons favoriete Deauville/Trouville, vlakbij de Seinemonding. De eerste uren is het motoren maar in de loop van de dag komt de wind door en zeilen we in windkracht 3 halvewind in glad water naar onze bestemming. Zo zou je dagen achterelkaar kunnen varen. We komen om half negen ’s avonds aan, maar dan blijkt de ingang nog droog te staan. We zien daar heel veel drooggevallen zand. We blijven op zee wat dobberen en uiteindelijk krijgen we contact met de sluismeester, die ons aangeeft dat we pas om 21.45 uur naar binnen kunnen. Tussen gorgelend water door varen we door een geultje dat net nog vrijwel droog stond, spannend. Zo hebben we het hier niet eerder meegemaakt. 
De sluismeester is ook havenmeester en hij vaart in een rubberbootje drie kwartier lang door de haven op zoek naar een plekje, en wij erachteraan. Wat chaotisch! Uiteindelijk krijgen we een prachtplek naast een restaurantboot (met gratis wifi!) met zicht op alle in- en uitvarend verkeer. De haven ligt naast het strand.

Uiteraard blijven we hier een dagje. We pakken de fietsen en gaan naar de plaatsjes die ten westen van Deauville liggen. Die zien we altijd vanaf het water en nu gaan we ze eens bekijken van de landzijde. Het is de dag na zwarte zaterdag in Frankrijk, en iedereen is, met 32 graden (jawel, onze eerste tropische dag!!) met de auto op weg naar de kust. Wij fietsen daartussen, niet echt leuk.
In Deauville, maar ook in  de naastgelegen plaatsjes, staan veel prachtige oude panden, zoals deze
 

Het luxe Deauville roepen we uit tot verreweg de allermooiste badplaats die we ooit bezocht hebben. Zowel het dorp als het schone brede strand (dat we aan het eind van de dag bezoeken) zijn erg fraai.
Het strand van Deauville wordt opgefleurd door deze leuke strandtentjes

’s Middags fietsen we naar Trouville, het naast Deauville gelegen vissersdorp, met z’n smalle straatjes.

Aan het strand genieten we van een cider, drankje van deze streek,  en bekijken we alles wat langs paradeert. Franse vrouwen zijn vaak smaakvol gekleed, in tegenstelling tot de Engelse. Aan het eind van de dag duikt Frits in Deauville de zee in en ik baai pootje, waarna we onze lekkernijen van de geweldige Bretonse traiteur

in de kuip opsmikkelen. Wat kunnen die Fransen toch een kunststukjes maken van een visgerecht. Vandaag is de eerste echt warme dag. Heerlijk. Lang naar uitgekeken. Voor het eerst tot lang in de avond in de kuip zitten, met zicht op de ondergaande zon.
Met weinig wind en wel deining varen we al schommelend op de motor naar Fecamp. We komen langs de beroemde krijtrotsen van lÉtretat.
Af en toe is er een opening in de massieve krijtrotsen en ligt er een dorpje, zo voor het oog onbeschermd tegen de noordwesten stormen. 

Samen met de nieuwe Swantacrew doen we ons in Fecamp tegoed aan een lekkere Franse hap in een restaurantje aan de kop van de haven. Onze plannen om de volgende dag door te varen naar Boulogne vallen 's avonds laat in duigen, omdat het weerbericht dan teveel wind en vooral hoge golven aangeeft. Een te lang traject voor deze omstandigheden. We blijven dus een dagje in zonnig Fecamp,ook leuk. In deze haven is het nu ook behoorlijk schommelen door de binnenkomende deining. Fecamp is bekend om de Dom Benedictine-fabriek, waarvan de toren al ver vanuit zee zichtbaar is,

’s Middags komen onze buren uit Ketelhaven van de Vrijheid een borreltje halen. We hadden ze dit jaar nog niet gezien. Er ligt nog een havengenoot hier in Fecamp, de Penny-Wise. We zagen ze binnenlopen en hebben daar mooie foto’s van gemaakt.






dinsdag 28 juli 2015

Guernsey en Sark nader bezocht

Met de storm valt het op Jersey nog wel mee. Later zou deze storm Nederland teisteren. De volgende dag is het ’s middags rustig weer, goed om een trip naar Guernsey te maken. Langs de kusten van de Kanaaleilanden staan eindeloos veel vestingwerken, zoals deze in de havenmond van St. Helier

Met een westenwind 4 motorzeilen we samen met de Swanta aan de zuidkant van Jersey westwaarts. Het is stroom tegen wind en de golven zijn hoog en steil, maar het dal is net lang genoeg om daar met ons schip weer rustig van af te dalen. Geen paaltjes pikken dus (dat is als de boot met een dreun vanaf de top van een golf weer op het water neerkomt). Na de vuurtoren La Corbière kunnen we hoog aan de wind zeilen en worden de golven steeds minder, en dat in volop zon! Een prachtige zeildag.

Ten zuiden van Guernsey nemen we foto’s van elkaars schepen, het is zo’n helder licht. Hier de Swanta in de zon.

Het is zo helder dat alle eilanden goed te zien zijn. Dit is ons zicht op Sark

In Guernsey kunnen we pas om half een ’s nachts het dock in. Een heel ritueel met de rondcrossende havenmeesters in hun bootjes. We meren met twee boten naast een kleiner schip af. ’s Ochtends waait het hard, regent het pijpenstelen en de swell rolt vanaf half tij over de drempel van het dock de haven in. We slingeren wat af. We vertrouwen de lijnen waarmee de binnenste boot aan de steiger ligt afgemeerd niet (er is windkracht 7-8 voorspeld), en vanaf het opstaan zijn we in de weer met het uitbrengen van extra lijnen met rubber schokdempers. Uiteindelijk vertrekt de kleinere boot toch naar een andere plek en liggen wij - drijfnat - steviger afgemeerd. In de loop van de middag wordt het droog en halen we een koffietje bij onze favoriete kroeg hooggelegen aan de haven.
De volgende dag waait het nog hard; we maken een mooie wandeling langs de klifkust aan de zuidkant van Guernsey.

Ons doel: een ‘versnapering’ bij het schitterend hoog op het klif gelegen hotel Bon Port, waar we jaren geleden al eens waren. Helaas…toen wij daar eindelijk aankwamen, was het hotel in verwaarloosde staat en gesloten. Gelukkig was er nog wel een ander hotel in de buurt. Daarna met de bus weer naar de haven.
Dinsdag vinden we het weer nog te onrustig om te varen. Daarom gaan we met de veerboot naar het eiland Sark, het kleinste staatje van Europa; 600 inwoners, een eigen parlement en één rechter (senechal)! Het is privébezit van de Engelse Kroon, maar valt officieel niet onder de UK. We maken een wandeling over het eiland, oa naar de Coupé, een weg die ligt op een smalle rots tussen Sark en Little Sark

Kijken daar - met hoogtevrees - diep naar beneden

Bezoeken de (voor de helft leegstaande) 'winkelstraat'.

Wandelen langs het "parlementsgebouw annex zittingszaal"

En de "gevangenis"

Zien het huis van de dokter en zijn ‘ auto’

En bekijken wie waar mag zitten in de kerk (let op bankje 36: daar mag de eventuele prisoner zitten!)

Ook zien we veel druiventeelt

’s Middags vallen we heel brutaal via de openstaande deur de werkkamer van de rechter binnen (are you the senechal? “Yes”) en vragen we hem of hij wat meer over Sark en het bestuur kan vertellen. Dat leidt tot een leuk gesprek, waarbij we heel wat informatie krijgen. Hij laat ons ook de vernieuwde parlementszaal annex zittingszaal zien. De oude zaal had zijn voorganger ons 6 jaar geleden laten zien. Van hem horen we dat de twee steenrijke Barclay broers die het van Sark deel uitmakende eilandje Brecqhou bezitten, de vruchtbare grond opkopen en voor wijnbouw gebruiken, terwijl die daar eigenlijk niet geschikt voor is. Daardoor moet er – tot verdriet van de Sarkers - met veel bestrijdingsmiddelen gespoten worden op die druiven. Ik kan het niet nalaten te vragen hoeveel zaken hij behandelt en dat was wel één per week (drankmisbruik, familiezaken ed., en dan een aantal tegen de steenrijke Barclays!), waar hij ruim voldoende werk aan had! Tja, Sark leeft nog in het verleden. 

zaterdag 25 juli 2015

Genieten van Bretagne

We proberen al een aantal dagen een meetingpoint met onze vrienden van de Swanta af te spreken, Hylke en Nel. Zij varen ook aan de Bretonse kust. Het wordt Tréguier. Met een WZW 4 zeilen we kruisend westwaarts. Natuurlijk weer wind tegen stroom, zodat we eenmaal van de rivier af, weer in de steile golven terechtkomen, terwijl op dat moment de wind ook even doorhaalt tot windkracht 6. Rifje erin dus. Later wordt het wat rustiger. Tréguier ligt aan de gelijknamige rivier en we varen 9 mijl vanaf de monding naar het kleine stadje. Aanvankelijk glooiende oevers, later zijn ze wat meer bebosd.

En we varen bij laag water, dus we zien alle oesterpercelen boven water staan. Er staan er hier heel wat. Het tijverschil is hier ruim 10 meter; bij laag water is het een hele klim/afdaling van de steiger naar de wal.

Het weerzien met de Swanta vieren we met een gezamenlijke maaltijd aan boord van de Swanta. We hebben heel wat bij te praten. We varen vanaf nu een tijdje samen op. ’s Middags maken we – bij laag water - een VVV-wandeling rond Tréguier. Het eerste deel is erg mooi.

In het stadje kopen we een simkaart met internettegoed, maar we krijgen het niet aan de praat. Dan maar wachten tot we een winkel van de provider tegenkomen.
Zondag varen we met de stroom mee naar Paimpol, zo’n 29 mijl verderop. Zowel bij de Swanta als bij ons blijkt de snelheidsmeter/log niet meer te werken. In Tréguier is blijkbaar troep gekomen in het schoepje, waarmee de snelheid gemeten wordt (in Paimpol hebben we dat met succes weer schoongemaakt). Helaas is er te weinig wind om te zeilen, dus blijft de motor aan. En al gauw komen we in de drizzle, die later overgaat in gestage regen. De aanvaart van Paimpol gaat tussen de rotsen door, een beetje spookachtig, met al die rotsen die als schimmen in de regen opdoemen, terwijl er flink wat stroom staat. Inmiddels is er wat wind en zeilen we op de fok. Zo dobberen we naar ons doel, waar de sluis in verband met het getij pas om 19.40 uur open gaat. Het laatste stuk naar Paimpol is het erg ondiep en dat is pas te bevaren vanaf half tij. Bij laag water ziet dat er zo uit.

En bij hoog water zo

De volgende dag verandert de lucht van grijs naar zonnig en wordt het echt warm. Paimpol is een levendig stadje

met veel terrasjes, leuke winkeltjes en mooie Bretonse huisjes.

We blijven hier een dagje, want de Swantabemanning krijgt versterking van zoon Ruurd (is tevens ons 24 Uurs Race bemanningslid).
Dinsdag zeilen we in stralende zonneschijn ruimewinds met de halfwinder op oostwaarts, langs Cap Frehel

naar Saint Cast le Guildo,  een plaatsje 10 mijl voor St. Malo. Dat blijkt een  leuke badplaats met mooie oude panden en een gezellig centrum, beschutte ligging naar het westen in een  prachtige baai met breed strand,

en fraaie wandelmogelijkheden,  o.a. naar de grote baai van Fresnaie, die bij laag water geheel droogvalt. Dan zijn er veel mosselstokken en oesterplaten te zien. We blijven een dag om het dorp te verkennen en naar de baai van Fresnaie te lopen.
Helaas was het nog geen laag water toen wij zicht op de baai hadden. De toppen van de eerste 2 m hoge mosselstokken zien we nu net boven water komen. We sluiten de dag toepasselijk af met een mosselmaaltijd (mosselen uit St. Cast) in een restaurantje vlak bij de jachthaven. Saint Cast heeft onze verwachtingen ver overtroffen.
Donderdag starten we de dag met een fotoshoot van medekustzeilersboot Vada, zodat zij volgend jaar mét foto in het jaarboek komen. Best lastig om de zeilen net bol te fotograferen als het bladstil weer is. Maar het is gelukt. Wij motoren verder naar de Iles Chaussey, een rotsengroep met één hoofdeilandje (Ile Grande) iets ten noordoosten van St. Malo. Met moeite meren we af tussen de boeien. Met z’n vijven gaan we met het bijbootje van de Swanta aan wal. Vanaf Ile Grande hebben we bij laag water een schitterend uitzicht op al die rotsen.

 en 

De volgende dag is het bewolkt. Hoopvol hijsen we de zeilen, maar nee, de beloofde mooie oostenwind blijft uit, er is bijna helemaal geen wind, en wat er is, komt pal van achter, dat schiet niet zo op, dus varen we op de motor naar Jersey. Onderweg ontvangen we allemaal weerberichten met stormwaarschuwingen voor de avond. Dan liggen we mooi in het ons vertrouwde dock van St. Helier op Jersey.