Bij Mottala gaan we het Götakanaal weer op. Dat begint
‘licht’ met vijf bruggen en één sluis. Maar dan komt het: Borenshult, een trap
van vijf sluizen.
We worden samen
met een andere boot geschut. Hij voorin
de sluis en wij achter hem. Nu is naar beneden schutten op zich een rustige
activiteit, maar onze boot ligt naast erg hoge sluiswanden, wat weer betekent
dat ik met de landvasten in de hand de boot moet begeleiden naar de volgende
sluis. En dat op de rand van de sluismuur met water 10 meter onder je. Pech
voor ons. De les is: omhoog schutten moet je bij voorkeur achterin liggen,
dalen voorin. In de sluis hebben ze ook bedriegertjes...
We varen langs het vermaarde Götahotel, waar de sluis nog
met de hand bediend wordt door het sluispersoneel.
Onderweg zien we weer mooie paviljoentjes. Deze staat in
Borensberg
We vinden ook veel bruggen op onze weg. Ze worden op
afstand bediend, door de werkstudenten, en bij onze nadering gaan ze al open.
De meeste bruggen schuiven open de weg op.
Een enkele draait met drijvers over het water
Soms moeten we wachten op de passage van een
passagiersschip. We hebben geen haast, het is goed weer, dus alle gelegenheid
voor een koffietje, lunch of een boek.
De eerste dag varen we ook nog 7 mijl over een mooi meer,
Boren, de tweede dag 15 mijl over het meer Roxen. Jammer dat er geen wind is,
nu moeten we dit ook motoren.
De brug- en sluisbediening stopt om zes uur ’s middags.
Dat brengt ons de eerste dag in de Götakanaalhaven Malfors
En dan komen we bij het pronkstuk van het Götakanaal, de
sluistrap van Berg. Om warm te draaien nemen we eerst vier maal een dubbele
sluistrap, 20 meter naar beneden. Langs de kant staat en zit heel wat publiek. Er
staan picknicktafels en horeca omlijst het geheel. En het is prachtig weer. We
belanden na deze sluizen in een havenkommetje aan de rand van een enorme
parkeerplaats voor deze bezienswaardigheid. Na een uurtje wachten gaan we DE
sluistrap in, zeven sluizen achterelkaar met een verval van 19 meter.
Spectaculair om te zien, maar we liggen nu voorin en het gaat dan ook allemaal
heel soepeltjes. Zo ziet dat er van boven uit.
Het sluiswater staat soms tot de rand van de sluis. De
stootwillen hangen we heel laag.
En zo ziet het geheel eruit vanaf de punt van de boot.
We laten nog een laatste blik op de sluistrap vallen
bewonderen de negen meter hoge Dubbelganger
en dan varen we het meer Roxen op. Het is warm en er is
geen wind. De noordelijke oevers zijn hoog en begroeid, de zuidelijke vlak.
Nog een spoorbrug en een sluis en dan meren we af in
Norsholm. We verbazen ons erover dat studenten ook de spoorbruggen bedienen.
Hier in Norsholm komen veel treinen langs en de bediening steekt nogal nauw. We
liggen nog niet afgemeerd of het gaat regenen. Dat is mooi getimed.