In Concarneau blijven we twee dagen liggen. De eerste dag
is ’s ochtends wat regenachtig, maar wel warm. Dus boekje lezen, klussen (er is
altijd wel iets te verbeteren) , boodschappen doen etc. In de ommuurde stad, de
cité clos, schaffen we ons na het succes van vorig jaar, dezelfde fleecejacks
aan maar dan in een andere kleur. In die vestingstad is het altijd druk, met
bussen vol stromen de mensen binnen.
’s Avonds treffen we ex kustzeilers Michele en HJ, die
hier nu wonen. Tip van Michele: ga met
de ‘bac’ (veerbootje) over van de oude stad naar de overzijde en vandaar is het
mooi wandelen/fietsen langs de kust ten oosten van Concarneau.
De volgende dag is het beter weer en volgen we dit
advies. Bij gebrek aan fietspaden gaan we maar weer een stuk over het lange
afstandswandelpad met onze fietsjes. Mag wel niet, maar we zien geen leuke alternatieve route voor de fiets. Het pad voert ons langs veel moois, maar we stuiten uiteraard op stukken strand met mul zand,
trappen, boomwortels en grote stenen. Voor een wandelaar geen probleem, en…voor
ons ook niet.
We komen langs compleet verlaten zijtakken van de rivier
waar overal bootjes zijn drooggevallen. Een bijzonder sfeertje.
Te lang aan de mooring gelegen? |
We komen uiteindelijk bij een drukke weg uit en zoeken op
de tel. (appje maps.me, uiterst handig) naar een fietsroute langs minder drukke
wegen terug. Een vriendelijke Franse fietser op leeftijd ziet dat en vraagt of
hij kan helpen. Het resulteert erin dat hij ons op sleeptouw neemt, ook weer
over bospaden, naar een punt vanwaar we weer zelf verder kunnen. Met de tong op
de schoenen bedanken we hem en zien dan pas dat deze oude baas zijn moordadige
tempo (vooral omhoog gaand) ontleende aan het elektriek in zijn fiets!
Terug in de haven zijn we net op tijd om deze mooie Franse
klassieker te zien binnenzeilen.
Met zeer weinig wind en grijze lucht steken we de
volgende dag over naar de Iles de Glénan, waarvan men zegt dat het een Caribische
allure heeft, hagelwitte zandstranden en turkoois water.
Het is wel
bijzonder om in een beschutte kom tussen wat mini rotseilandjes in de Atlantic
te liggen.
De witte stranden en het turkoois water kloppen wel, maar vooral
als de zon fel schijnt, en dat is vandaag maar heel even. En de eilandjes zijn
wel heel ieniemienie klein en laag.
Wel leuk is dat dé Franse zeilschool daar gevestigd is en
in die kom wordt dan ook uitgebreid les gegeven in allerlei open bootjes. Op
elk van de vier ‘bewoonde’ eilanden huist kennelijk een klasje. Op een
van die eilanden staat ook nog een oud fort.
Vandaar zeilen we weer naar Lorient, een stad die in de
oorlog vanwege de daar aanwezige Duitse oorlogsbunkers helemaal plat
gebombardeerd is. Slechts tien huizen zijn heel gebleven. het trieste is dat de bunkers heel zijn gebleven.
Invaart naar Lorient |
We kiezen nu niet
voort Port Louis, maar voor de grote marina van Kernevel, die daartegenover aan de
Lorientkant van de rivier ligt. Hier kunnen we diesel tanken. Met goede
fietsen met versnellingen van de haven fietsen we een stuk langs de
badplaatsjes aan de ingang van de rivier en doen daar boodschappen. Het ziet er
allemaal gezellig uit. Bretagne barst wel van de mooie stranden en strandjes.
Op de achtergrond de vesting van Port Louis |
Het is of de duvel ermee speelt, maar nu weer in Lorient komt een Franse medezeiler vragen of hij kokend water voor zijn rijst kan krijgen want het gas is op. Dus wij rijst voor de Fransoos koken. Vorig jaar hadden we ook al een jonge Fransman die zijn prutje bij ons in de boot stond te koken. Gaat het wel goed met gastronomisch Frankrijk??
En nu, na het Hemelvaartweekend, gaan we naar Ile de
Groix. Om 10.00 uur varen we binnen in het kleine haventje van Port Tudy. Nu is
er wel plek.
haven port tudy
Met de vouwfietsjes
verkennen we twee dagen het eiland. De weg vinden is niet moeilijk want op elk
kruispunt staat een steen waarop de richting te lezen valt of het staat groot
op de weg gekalkt.
We boffen dat het net weer twee mooie warme dagen zijn.
Hier, in Locmaria is het pas Caribisch |
Net als vorig jaar
vinden we het hier prachtig. Het eiland
is erg groen,met zeer veel afwisselende
struiken, dan weer kleine bosjes.
En er zijn zóveel bloemen, zowel in het wild als in de
tuinen en uit de muren. Telkens vangen onze neuzen heerlijke bloemengeuren.
Deze bloemen zien we overal, in wit, rood en paars en groeiend uit de grond of uit de muur |
Op la Groix zijn veel gehuchtjes met authentieke
bebouwing in smalle kronkelige straatjes met vaak wat rommelige erfjes.
Je komt er geen sterveling tegen.
Ze houden hier van
kleur. We zien huizen in paars, roze, zalm, geel en uiteraard blauw. De luiken
zijn vaak weer van een andere kleur en de raamlijsten ook nog weer. Maar het
geheel klopt altijd wel. Zo vormt La Groix een waar kleurenfestival. De erfjes worden
opgesierd door uitbundig bloeiende bloemen en regelmatig ook palmen. Het hoofdplaatsje Bourg dat we vanuit de haven
bereiken na een klim naar boven is klein en heeft een gezellig pleintje om de
kerk. Hier is een beetje horeca, evenals in Port Tudy. We vragen ons af of het
op het eiland in de zomer nu erg druk is of dat alles zich concentreert tussen
Port Tudy en Bourg. Wij vinden het in elk geval een top fietseiland, hoewel je
soms beter uit bent met een crossfiets, want wat de Fransen fietspaden noemen,
blijken soms onverharde paadjes met veel stenen te zijn.
Inmiddels hebben we ook ons
nieuwe zonnetentje opgezet.
's Avonds begint het te regenen. De zonnetent is gelukkig waterdicht!