Beeld van de vakantie tot nu toe: 50 tinten grijs |
Woensdag
29 juli begint bewolkt en koud. Met de eerste ferry van de dag steken we om
10.00 uur de rivier over naar Bénodet, dat met dit weer niet veel te bieden
heeft. Op onze vraag waar het centrum is, antwoordt de sigarenman dat wij daar
precies in staan. Geen gezelligheid, een paar winkels en dat is het. We kunnen
ons voorstellen dat het aan de zeekant bij mooi weer gezellig is, maar nu,
alles is verlaten. Het OV laat ons ook in de steek, de eerstvolgende bus naar
Quimper, de regionale hoofdplaats, vertrekt pas om 13.15 uur. Zoveel lummelen
in “koud en niets” dat houden we niet vol. Gelukkig ontdekt Frits de
rondvaartboot naar Quimper, die “al” om 12.00 uur vertrekt.
Quimper
ligt 9 mijl stroomopwaarts aan de rivier de Odet, die zich steeds verder
vernauwt en met bossen omgeven is. Af en toe een chateau. Erg mooi.
We
hadden wel op deze rivier willen ankeren, maar daar is het weer niet naar. Het
laatste stukje is te ondiep voor de rondvaartboot en we gaan daarom met de
touringcar verder.
Quimper
is een middeleeuws stadje met een grote kathedraal. Gezellige straatjes met
veel vakwerkhuizen, leuke winkeltjes en restaurantjes.
In de gietende regen gaan we weer met de
gewone bus terug. We zijn de enige passagiers van de veerman die ons de rivier
weer overzet naar onze haven, en hij viert met ons in zijn bootje, met een
wijntje, zijn naderend pensioen. Doen we graag aan mee! Het bevalt ons ook
heeeel goed.
Donderdag
start met een aangenaam zonnetje. We zeilen ’s middags heel relaxed naar het 11
mijl verderop gelegen Concarneau. De aanhoudende westenwind komt nu van achter
in, dat voelt een stuk warmer. Na
aankomst sputtert het echter al snel weer. De haven is prachtig gelegen, aan de
voet van de volledig ommuurde oude vestingstad.
We
blijven hier een aantal dagen. Op de vrijdagmarkt staan overal de pannen te
pruttelen met allerlei gerechten. We kopen hier lekkere dingen en een simpel
maar kleurrijk horloge voor mij, dat ik onder het zeilen kan omhouden. Vijf
euro en daarvoor komt het ook nog helemaal uit China. En dan krijg ik ook nog
een reservebatterijtje erbij!
Een
bezoek aan de oude vesting, de cité close, is hier een must. We waren al
gewaarschuwd dat het er erg toeristisch is en inderdaad kunnen we over de hoofden
lopen. ’s Avonds keren we er terug en dan is de rust weergekeerd. Met onze boot
liggen we aan de voet van de vestingmuren, een sfeervolle ligplaats.
In
de vesting kopen we de nodige winterkleding, fleecevesten en een fleecegevoerd
jack. We hopen daarmee de zon uit te dagen.
We
brengen ook een dag door met de oud-kustzeilers Michelle en HJ, die hier sinds
vier jaar wonen. We krijgen van hen het “kustzeilarrangement”: lunch in hun
mooie huis in de campagne vlak bij Concarneau, gebruik van de wasmachine en
autovervoer naar de megasupermarkt le Clerc, We maken er allemaal graag gebruik
van. ’s Avonds eten we aan de haven gezellig met elkaar. Van hen horen we veel
over het Bretonse leven, erg leuk.
Zo
valt ons op deze reis op dat van veel panden de rolluiken dicht zijn. Dat maakt
niet zo’n gezellige indruk. Maar de Fransen schermen hun huis graag af. Geen
pottenkijkers toegestaan.
Ook
gaan we een dagje met de fiets op pad. Via kustweggetjes belanden we op het
wandelpad dat langs de hele Franse kust loopt, de GR 34, erg mooi, maar met de
fiets aan de hand niet helemaal zo geschikt, We maken er een cross country van.
De fiets soms meetillend over trappen, strand e.d. en ook de steile heuvels
zitten in ons parcours..
Uiteindelijk
belanden we in de haven Port le Forêt. Wat zijn wij blij dat we hier niet met
de boot naar toe zijn gegaan, een oer ongezellige grote marina waar geen enkel
leven in zit. Maar waar het ons om te doen is, is er wel: de megaracers, die
hier liggen.
Wat
een racemachines zijn dit. En alles uitgevoerd met koolstof en dunne dyneema
lijntjes! Met onze fietstocht hebben we
wel een stevig maal verdiend. Hier in Bretagne kan je tussen de middag bijna overal een volledig (en smakelijk)
driegangenmenu krijgen voor een bedrag van € 12,50. Meestal rammelt onze maag
te laat, maar dit keer zijn we er net bijtijds bij. Tussen twaalf en half twee
ligt het leven hier ook stil, zelfs de parkeermeters tellen dan even niet
door!! De warme lunch is immers heilig. Werknemers krijgen van hun baas ook
eetbonnen waarmee ze in een restaurantje kunnen eten. Wat een cultuur!
In rustig weer zeilen we van Concarneau naar Île de Groix, een klein vakantie-eiland, zoals bij ons de Wadden-eilanden. Daarover in het volgende blog meer. Vlak bij dit eiland worden we weer verrast door een school dolfijnen die steeds maar bij de boeg mee zwemmen of eronderdoor duiken. Een geweldig gezicht. Wat kunnen die beesten hard zwemmen. We staan beiden op de voorpunt dat schouwspel te bekijken en vast te leggen op foto en film. We krijgen er geen genoeg van. Zo leuk, daarom wat meer foto's.