Aangezien
de boot nog niet klaar is, maken we van 15 mei ook maar een leuke
niet-bootdag. We bezoeken het iets ten noord-westen van la Roche
Bernard gelegen ‘dierenpark’ (met de nadruk op park) van
Branféré. Op wat peuterklassen na zijn we vrijwel de enige
bezoekers van dit geweldige landgoed, dat als botanisch park (3500
m2) in de vorige eeuw is aangelegd door een rijk echtpaar. Zij wilden
uit alle continenten dieren houden in een natuurlijke omgeving, voor
zover mogelijk. Daarin zijn ze goed geslaagd. Er is nauwelijks een
hek te zien, en dan nog is het van hout. Maar het mooiste van alles
is de vogelshow op het gras voor het landhuis. Een grote flamingo
paradeert trots voor het publiek langs. Als hij zijn hals vooruit steekt, vallen er van schrik een aantal kinderen van hun bankje.
Op een subtiel handgebaar van
de vrouw die uitleg geeft over de dieren,vliegen op commando in
formatie aan: ooievaars,zwanen, kraanvogels, papagaaien in duo,
pelikanen en andere kleurrijke exoten naar de vijver in het gras. Het
lijkt wel vuurwerk, zoveel kleuren in de lucht. We verbazen ons
erover hoe ze al die beesten zover krijgen.
Als park is het schitterend. Een aanrader.
Na
deze dag is het onderwaterschip nagenoeg klaar en kunnen wij met het
afwerken van onze klussenlijst beginnen, oa dekkleden verwijderen,
watertank inbouwen, waterlijn van oude antifouling ontdoen en strak
maken, controle van de mast.
En verder ligt er een laagje fijnstof van mineralen en blauwe
oude antifouling op de boot, dat er nog af moet.
Aan het eind van de zaterdag gaan we dan
eindelijk te water, twee weken later dan gepland. Zondag brengen we
nog door in La Roche Bernard, waarna we maandag via de sluis in Arzal
naar Ile Noirmoutier varen. Bij gebrek aan wind helaas 50 mijl op de
motor.
Ile Noirmoutier behoort tot de Vendée, dus zien we witte huizen met lichtschuine rode daken, een mediterraan gezicht.
De
volgende dag kunnen we eindelijk zeilen, een mooi tochtje naar Ile
d’Yeu, het Vlieland van Frankrijk. Daar doen we de laatste inkopen
voor onze oversteek naar Spanje. Terug wandelen we door het oude
vissersdorpje van Port Joinville, een waar doolhof van straatjes met
lage witte huisjes.
Woensdag
gooien we om 12.00 uur de trossen los, op weg naar Gijon in Spanje.
Spannend om zo’n lange tijd buiten elke vorm van
communicatiemogelijkheid te zijn. De eerste 80 mijl hebben we ruime
wind van achter en kunnen we de halfwinder voeren. Dat loopt lekker,
maar tegen de avond gaan we over op de fok.
Rond
middernacht is de wind op, en dat zal zo blijven tot in Gijon. De
motor gaat de voortstuwing leveren. In de loop van donderdag is de
zee, de oceaan, volledig blak, alsof je op een windstille dag op het
IJsselmeer vaart! Regelmatig vrolijken dolfijnen ons op. We zien ze
van verre al uit het water springend op ons afkomen. Het lijkt wel of we
hun speelgoed zijn. Ze dartelen om de boeg heen, zwemmen onder de boot
door, rollebollen een beetje bij de boeg, een schitterend gezicht waar we geen genoeg van kunnen krijgen.
Ook
hebben we opeens een nieuwe stuurman/vrouw. Een tjiftjaf komt een
tijdje uitrusten en vindt het roer daarvoor een prima plek.
En
dan ziet Frits opeens een aantal spuitende walvissen. Wat nu? We vinden ze wel heel groot en als ze ook een kleintje hebben,
willen ze wel eens agressief zijn, hebben we gehoord. Dus we wijken wat van hun af. Net als
we denken dat ze weg zijn, en het fototoestel is opgeborgen, duikt er
een walvis dicht bij de boot op. Maar ook dat loopt goed af.
Indrukwekkend.
Al
die tijd is het lekker zonnig en warm weer, een luxe! We zien
tweemaal een mooie ondergaande zon, waarna de maan de verlichting
overneemt. We boffen!
In
de nacht komt een zwaluw uitrusten. We hoorden het vogeltje wel, maar
konden hem niet vinden. Na wat zoekwerk met een schijnwerper, bleek
het al onder de sprayhood op een val te zitten. Daar heeft hij tot in
Gijon gezeten, al slapend balancerend. Hopelijk kwam het niet net uit Spanje, anders was zijn vlucht vergeefs.
Het
is rond 1.00 uur gaan regenen. De laatste 40 mijl zijn pikdonker door
de zware wolken die boven ons hoofd hangen. En verder is er nogal wat
verkeer, dat we in de gaten moeten houden. En zo varen we rillerig
van de kou en de regen na 280 mijl de marina van Gijon binnen. Van de
heuvel- en bergachtige omgeving zien we bij het aanlopen helaas niet
zoveel, omdat er door de regen een grijze sluier hangt. We meren de
Pintail om half acht af aan de meldsteiger en tollen doodmoe
onze kooi in. ‘s Middags komt de douane langs, die het naadje van
de administratieve kous wil weten. Bij het inchecken doet de
havenmeesteres dat nog eens dunnetjes over. Verzekeringspapieren,
registratie van de boot, paspoorten ed worden allemaal gekopieerd.
Het duurt allemaal wel even. Hoe zal dat gaan in het hoogseizoen?
‘s
Middags vieren we onze aankomst tussen de lokalen in een sidería in
de oude visserswijk.
Een
dronken inwoner noemt ons zijn vrienden, praat eindeloos tegen ons,
biedt ons glazen wijn aan en we krijgen nog twee loten als cadeau. Nu
de trekking in de gaten houden, haha.
De
sider wordt van grote hoogte in een glas gegoten. We slaan het vol
bewondering gaande
We kunnen alleen een hele fles bestellen, dat is
ons op dit moment even te gortig.
Morgen Gijon ontdekken!