De
laatste dag in La Rochelle maken we een fietstocht langs de
noordoever. Eerst wat boulevardwerk en
vervolgens door een natuurgebied over kleine kliffen. Voordat we de industriehaven bereiken, drinken we wat bij een strand
met strandtent. Mooi einddoel.
Bij
terugkomst is er een leuke markt op het haventerrein
We
liggen met de boot op een punt waar iedereen die binnenkomt of
uitvaart langs komt. Veel bekijks dus. Vooral op zondag zien we veel
boten afgeladen met vrienden en familie uitvaren en weer thuiskomen.
Ook de elektrische ‘bus de mer’ die ons naar de stad brengt komt
elk half uur langs glijden
We
zijn de grote buitenhaven Les Minimes wel gaan waarderen. In de stad
is het smoorheet en lawaaiig. Leuk voor een keertje als het minder
warm is.
Onze
tocht naar Les Sables d’Olonne kunnen we deels zeilen, maar als de
wind wat wegvalt krijgen we ook met de halfwinder de boot niet meer vooruit, dus weer bijmotoren. Onderweg kunnen we de fok niet meer
inrollen. Die laten we dan maar zakken. Uiteindelijk blijkt in de
haven dat door het stampen van de boot op de steile golven op weg naar la Rochelle het anker in zijn
fixatie omhoog is gekomen en tegen de trommel aandrukte. Dat is
gelukkig simpel te verhelpen. Maar we zullen de constructie wel moeten aanpassen. In Les Sables bekijken we het strandleven vanaf
de boulevard en eten we bij een tentje vlakbij onze boot, Fleurs des
Thymes. Dat adresje hebben we ontleend aan het blog van een andere
zeiler. Bleek erg lekker. Alle gerechten zagen er even mooi uit zoals
deze.
Vanuit
Les Sables zeilen (en motoren) we naar Ile d’Yeu. Een van onze
favorieten. Het wordt een fietsdagje in het zuidwestelijk deel van
het eiland. Dat bestaat vooral uit halfverharde paadjes, waaraan
zomerhuisjes staan, allemaal wit met een rood dak, de een wat groter
dan de andere, maar allemaal in dezelfde stijl, soms in het bos, soms
in wat opener omgeving. En vaak met een oude "voiture" erbij.
Uiteindelijk
belanden we bij een heel mooi strand, la Vieille, een beschutte kom tussen wat rotsen, waar ook een aantal boten voor anker liggen.
Bijzonder
is dat er op het hele eiland maar op een paar plaatsen horeca is. Bij
dit strand staat in het hoogseizoen dan nog wel een kar, waar je ijs,
drank of een sandwich kunt kopen, maar verder is het raadzaam eten en
drinken mee te nemen.
We
hebben een dag later een mooie zeildag naar Pornic. We
gokken op een winddraaiing bij de ingang van het vaarwater tussen een
eiland en het vasteland van Ile Noirmoutier , en dat komt helemaal
goed uit. En we kunnen rechtstreeks koers zetten naar Pornic. Routering succesvol!
We
meren af in Pornic, ook weer een van onze favoriete plaatsen.
Hier
is, vinden wij, een van de leukste terrassen aan de Franse kust, de Fraiseraie,
een crêperie annex ijssalon. Onder de bomen, hooggelegen, met zicht
op de droogvallende rivier ligt het terras, dat in een blog van een
van de voorgaande jaren staat. Zie de drukte bij de ijssalon.
We
vallen voor een crêpe met cider, een perfecte Bretonse combinatie.
We
liggen vrijwel in de haveningang afgemeerd, dus wat hobbelig water
als er in- of uitgevaren wordt. Naast ons meren Fransen af. Er wordt
niets gezegd, geen oogcontact gemaakt, en ook verder op z’n Frans
afgemeerd, d.w.z. de boeg van de boot trekken ze zo dicht mogelijk
tegen onze boot aan en de achterzijde waaiert dan maar uit. Daar
hebben we maar een stokje voor gestoken, denkend aan onze nachtrust.
We willen graag wat lengte en speling op de lijnen.
Van
Pornic zeilen we de volgende dag naar la Turballe. De voorspelling
van de weerpredict-app komt precies uit. We krijgen winden uit
allerlei hoeken en allerlei sterktes, landwind komt vlagerig door.
Het houdt ons lekker bezig. De kust ten westen van Pornic is erg mooi. Tussen het groen staan oude villa's met ommuurde tuinen tot aan het strand. We verbeelden ons dat dit grote familiehuizen zijn die vooral 's zomers gebruikt worden.
Een heerlijke zeiltocht met, zoals
gebruikelijk deze reis, warm zonnig weer. Onderweg zien we ook nog
vissers in span vissen. Dat zie je niet vaak.
Heel
even was er helemaal geen wind [we zaten in het oog van een
hoog(je)], en dan… kan je bijv. gaan lezen.
La
Turballe is een visserijhaven met een goed voorziene marina met zelfs
broodbestelservice, maar la Turballe zelf is niet zoveel aan. Het
heeft wel een héél mooi strand, dat langs de hele baai loopt. Met
dit mooie weer is het een genot om de langs het strand de 7 km naar
Pen Bron te lopen. Een derde van de wandeling gaat over het naaktstrand. Word je ook niet vrolijk van wat daar allemaal te zien is.........We steken Van Pen Bron met een primitief veertje over naar het
gezellige Croisic, drinken daar een biertje en lopen weer terug.
In
Croisic kan je met een scherp jacht met enige diepgang alleen aan een mooring liggen.
In
Turballe zien we een modern minitransat bootje met daggerboards en
een vreselijk diepe kiel met de kraan gelift worden. Een vrouw is druk bezig de boot in orde te maken. Hoe je op zo’n
beweeglijk racemachinetje tijdens een overtocht op de Atlantische
oceaan nog aan je slaap kan komen is ons een raadsel.
Met
alweer mooi weer zeilen we naar Tréhiguier, een plaatsje aan de
monding van onze thuisrivier, de Vilaine. Daar pikken we een van de
vier bezoekersboeien op. Het ligt daar leuk. Uitzicht op het kleine
vissersplaatsje én op de stroom zeilboten die de Vilaine op en af
vaart.
Een visser keert - hopelijk met vangst - weer terug aan de mooring. |
Veel
om ons heen valt droog, wij blijven net drijven.
En
dan varen we de volgende dag verder om door de sluis bij Arzal te
gaan. Het is laag water, beetje eng of we gaan vastlopen, maar
volgens de berekeningen moet het lukken. Onderweg zien we wel de
boeien van de vaarweg die soms op het droge liggen….We gaan er van uit dat
de rivier de buitenbochten uitslijpt, waardoor deze het diepst zijn.
En dat blijkt goed uit te pakken.
En
dan is onze super mooi weer tocht vrijwel ten einde. Nu opruimen, zoeten van de boot/zeilen etc., en genieten van het leven in La Roche Bernard!