Met de Pintail op reis

Met de Pintail op reis
Pintail

woensdag 16 juni 2021

Naar de Duitse fjorden

 

Het mooie weer blijft. In de haven van Terschelling liggen we twee dik, dus dat valt reuze mee. De fietsen komen weer uit het vooronder en we peddelen deze dagen wat af, door de duinen heen en over de dijk langs het wad terug. 


 


En dan wat stopjes onderweg, zoals in de strandtent in Midsland aan zee, die het met de coronaregels goed voor elkaar heeft. Het strand is ondanks het mooie weer vrijwel leeg.


 


We zien onderweg veel vogels met kleintjes op pad of nog broedend, zoals deze scholekster.


Het vissen van de lepelaar blijft een bijzonder gezicht. Een stoet fietsers komt voorbij en we horen als ze langsrijden “een lepelaar” en de volgende “een lepelaar” etc. Mocht je nog niet weten hoe zo’n beest heet, dan kan het niet missen na de passage van dit peloton.


 

Langs het wad staan ook de Beelden uit Zee. De kunstwerken zijn letterlijk uit de zee gehaald, ze zijn gemaakt van grote blokken graniet die zijn opgedoken door de Terschellinger duikers uit een een wrak van het in 1903 bij Terschelling gezonken Zweedse stoomschip de Otto. Glanzend gepolijst graniet contrasteert met de ruwe vorm. Erg mooi.


 

Donderdag 10 juni vertrekken we hier. Het plan is om naar Lauwersoog te gaan, maar het Westgat is smal en ligt verstopt tussen platen, dus dat plan laten we maar gauw varen. Dan maar naar Borkum, is 12 mijl ‘naar binnen’ en dus later weer naar buiten. Ook niet handig. Uiteindelijk blijkt het prima weer te zijn om de nacht door te varen naar Cuxhaven. Geen gedoe met zeegaten en de stroom op de Elbe valt hiervoor ook gunstig.

Het is veel motoren, maar tegen de avond kunnen we ons nieuwe voorzeil uitproberen. Een ideaal stabiel lichtweerzeil, een easyfurl.



Voor het donker wordt schakelen we toch maar over naar de genua. En dan breekt de mantel van de furlexlijn. Met wat takelwerk repareert Frits deze provisorisch.


 Het is een prachtige avond en we genieten van de ondergaande zon in de bijna verlaten zee.


 

Het blijft de hele nacht licht in het noorden, op een paar mijl afstand varen nog twee Nederlandse zeilschepen en verder zien we onderweg geen schip. Een heldere nacht met veel sterren. Al weer vroeg klimt de zon weer te tevoorschijn.


 

Op de Elbe is een visserman druk, de vogels ook. Hij lijkt omringd door zilveren golven.


 

Na 27 uur varen landen we aan in Cuxhaven, waar de havenmeester ons vertelt dat er vorig jaar door corona nauwelijks passanten waren. We zijn dus zeer welkom. Het is inmiddels erg warm geworden. We boffen met het weer. Ik probeer nog een ivm corona verplichte registratie van binnenkomst in Duitsland te doen, maar als er om een postcode en adres van onze verblijfplaats wordt gevraagd, staak ik de strijd. Er is geen controle en afgezien van mondkapjes is alles ‘business as usual’.

Onderweg is er een beetje zout water in de bilge gekomen. Nooit leuk, want waar komt het vandaan en hoe gaat zich dat ontwikkelen? De volgende dag waait het hard en blijven we liggen, dus we kunnen rustig op onderzoek uit. In een ochtend ligt de hele boot open vanaf de motorruimte tot de bakskist. Motorinspectie: noppes, alles is ok. Dan verder naar achter: loeizware matrassen er uit, bedbodem open. Mooi dat we alles van de winter goed schoon hadden gemaakt.


Daar ontdekken we een beetje nat, dat nog van verder naar achteren weg komt. Dus de bakskist leeghalen en schot naar de uitlaat openmaken. Frits is een waar slangenmens en duikt in de kleinste ruimtes. Leve de fitness!

 


En ja hoor, een halve dag verder ontdekken we dat Frits deze winter bij de controle van de beluchter van de uitlaat een simpel rubber O-ringetje verkeerd terug heeft geplaatst.En dat gaf zoutwater lekkage. Dank aan Ineke met de gebruiksaanwijzing in de hand, . Pfff. Leer je boot kennen. Om hiervan bij te komen pakken we aan het eind van de middag nog een pilsje bij de oude haven.

Zondag de 13de zeilen we tegen het middaguur met een rif in het grootzeil met de stroom mee naar Brünsbüttel. Er staat een stevige westenwind 6.


Vroeger staken we de Elbe dan al snel over naar de noordzijde, omdat je daar niet niet ‘knel’ komt te zitten tussen de vaargeul voor de grote vaart en de uit het land stekende kribben. Volgens de havenmeester is dat echter geen goed idee, omdat er daar ergens een dam is gelegd, waardoor de noordzijde te ondiep is geworden. Later zagen we daar toch veel boten net buiten de rode tonnenrij varen. Wij dus goed oplettend langs de kribben. Tot ons plezier hoeven we maar 5 minuten te wachten voor de sluis. Met maar drie jachtjes worden we geschut. In het zonnetje varen we door naar Rendsburg waar we om 21.00 uur aankomen. Bij de prachtig gelegen en gemoedelijke RVR haven is het nog erg rustig, weinig passanten.


We blijven een dagje. De nabijgelegen Rewe is een soort super AH, goed voor het bijvullen van het proviand. Rendsburg valt ons dit keer wat tegen, wellicht door de maandagruhe.

 


We gaan weer verder het Kanaal af. Het is een rustig tochtje, af en toe een oplopende of tegemoetkomende vrachtvaarder. Het valt op dat ze meestal onder Nederlandse vlag of onder die van Madeira varen.


In Holtenau is de jachtensluis nog in renovatie. We zijn benieuwd hoe het schutten met de grote vaart gaat.  Als we daar aankomen mogen we direct de nieuwe sluis voor de grote scheepvaart in. Ook hier worden we met drie jachtjes geschut! Wat een luxe. Frits neemt meteen de gelegenheid te baat om de waterlijn schoon te maken.


We varen een paar mijl de Kieler fjord af naar Laboe, een Kurort, waar de strandkorven niet te tellen zijn.


De frisblauwe Oostzee lonkt….

We zitten nog steeds met de kapotte furlexlijn die vervangen moet worden. Een mooie klus voor in de haven van Laboe. We demonteren daar de furlex om een nieuwe lijn aan te brengen. Een precies klusje en de grootste zorg is dat er geen onderdelen het water in vallen. Missie geslaagd. We hebben nu een oranje (!) reeflijn. Anders was er niet. 


Woensdag starten we met zeer weinig wind, al dobberend zeilen we de Kielerfjord uit. Langzaamaan komt er iets meer wind en zeilen we de fjord ten noorden van de Kielerfjord in naar het stadje Eckernförde. We ontdekken dat we de easy furl ook nog voor de wind kunnen gebruiken.


We rollen voor de haven de easy furl in en willen daarna het grootzeil laten zakken, maar dat gaat maar voor een derde deel. Met veel geruk en getrek lukt het om het grootste deel naar beneden te krijgen. Zo ligt er ook in deze haven weer een klusje op ons te wachten. Waardoor komt dit? We hebben deze winter de mast goed gecontroleerd met alle schijfhuizen, dus dat kan het toch niet zijn. We vermoeden dat de easy furl val en de grootzeilval elkaar op een of andere manier in de mast dwars hebben gezeten, en ja hoor, na het naar beneden halen van de easyfurl loopt het grootzeilval ook weer als vanouds. Nu maar hopen dat dit eenmalig was.

Morgen blijven we hier in deze vriendelijke 120 jaar oude verenigingshaven om het stadje te bekijken. En het zonnetje schijnt maar door. Heerlijk.