Met de Pintail op reis

Met de Pintail op reis
Pintail

dinsdag 29 mei 2018

De eerste Spaanse Ria


Ons vorige blog over de oversteek van de Golf van Biskaye is kennelijk niet als mail verzonden. Is nog wel te vinden via googelen op Met de Pintail op reis.

We genieten nog een dagje van Gijon, een erg gezellige en schone stad. Elke ochtend worden de straten schoon gespoten. We wandelen rond zes uur ‘s avonds wat langs de lange boulevard, net als de Spanjaarden, en we zijn verbaasd over de drukte in de stad, zaterdagavond, rond een uur of acht. Dan wordt er nog druk gewinkeld en koffie gedronken, om daarna rond een uur of tien aan de warme hap te beginnen. Om drie uur ‘s nachts is het dan nog aardig lawaaiig.
op de achtergrond de oude stad
 

De stad heeft voornamelijk hoogbouw a la Amsterdam, maar met een typische bouwwijze. De panden kennen een grote afwisseling in uitvoering, kleur, smeedwerk en erkergebruik. Erg mooi.



Ondanks het nog steeds bestaande gebrek aan wind varen we toch maar uit. Het ziet er voor de komende dagen namelijk niet anders uit en we willen wel wat voortgang houden. Op de motor varen we naar Cudillero, een heel geschud op de deining. De havenmeester was niet bereikbaar /aanwezig, en dat is lastig, want elke steiger is met een stevige stalen deur afgesloten. Gelukkig treffen we vissers, die de deur wel een paar uur open willen laten.

Cudillero is volgens de Vaargids een pareltje, maar het pareldeel, het amfitheatergewijze gebouwde centrum bij de oude haven is sterk toeristisch geworden, zoals de oude haven op Marken, en het boven op het klif gelegen dorp oogt erg vervallen en vochtig.


Bijzonder is dat we door een 1km lange (rioolachtige)tunnel door de rots naar het bovendorp lopen. In het midden is er snel stromend water, aan beide zijden een looppad.


In de haven liggen voornamelijk vissersboten. Hier wordt veel aan lijnvisserij gedaan. Ze varen 's nachts heel stilletjes uit. We hebben er niets van gemerkt.


We besluiten om de volgende dag maar gauw weer verder te varen, weer zonder wind, en gelukkig met wat minder deining. Met steeds maar zicht op een begroeide ruige kliffenkust met daarachter bergen waarvan de toppen in grijze wolken zijn verpakt, varen we 50 mijl naar Ribadeo.

een stukje van de oerstevige havenpier van Cudillero
ons uitzicht vanaf het water
Dat plaatsje ligt aan de eerste Ria, de Ria van...Ribadeo. De zon komt de volgende dag wat door, maar het binnenland blijft grijs. De oude stad ligt hoog ten opzichte van de haven, we gaan er per lift naartoe. Ook hier weer een bijzondere bouw met veel kleur, erkers en smeedwerk.




 
 
De haven is prima, zelfs een Koninklijke. Hier krijgen we een sleutel om het hek te kunnen openen. Een code zou toch wat handiger zijn.

s Middags wandelen we langs de rivier landinwaarts, met vele bloemen langs het pad en de geur van eucalyptus, die hier ruim aanwezig is. En in de verte de in wolken gehulde bergen.

eucalyptus
 

De administratie is hier wel een ding. Bij elke Spaanse haven worden paspoorten, verzekeringsbewijs en ICP gekopieerd, en ook de douane doet in elke havenplaats zijn werk. In Ribadeo werd op de steiger het formulier van de collega's in Gijon overgeschreven.

douane op de knieën
 
Morgen weer verder, waarschijnlijk zeilend!

vrijdag 25 mei 2018

Op naar Spanje

Aangezien de boot nog niet klaar is, maken we van 15 mei ook maar een leuke niet-bootdag. We bezoeken het iets ten noord-westen van la Roche Bernard gelegen ‘dierenpark’ (met de nadruk op park) van Branféré. Op wat peuterklassen na zijn we vrijwel de enige bezoekers van dit geweldige landgoed, dat als botanisch park (3500 m2) in de vorige eeuw is aangelegd door een rijk echtpaar. Zij wilden uit alle continenten dieren houden in een natuurlijke omgeving, voor zover mogelijk. Daarin zijn ze goed geslaagd. Er is nauwelijks een hek te zien, en dan nog is het van hout. Maar het mooiste van alles is de vogelshow op het gras voor het landhuis. Een grote flamingo paradeert trots voor het publiek langs. Als hij zijn hals vooruit steekt, vallen er van schrik een aantal kinderen van hun bankje.
 

 
Op een subtiel handgebaar van de vrouw die uitleg geeft over de dieren,vliegen op commando in formatie aan: ooievaars,zwanen, kraanvogels, papagaaien in duo, pelikanen en andere kleurrijke exoten naar de vijver in het gras. Het lijkt wel vuurwerk, zoveel kleuren in de lucht. We verbazen ons erover hoe ze al die beesten zover krijgen.


 
 
Als park is het schitterend. Een aanrader.
 
 
 
Na deze dag is het onderwaterschip nagenoeg klaar en kunnen wij met het afwerken van onze klussenlijst beginnen, oa dekkleden verwijderen, watertank inbouwen, waterlijn van oude antifouling ontdoen en strak maken, controle van de mast.
 
 
En verder ligt er een laagje fijnstof van mineralen en blauwe oude antifouling op de boot, dat er nog af moet.
Aan het eind van de zaterdag gaan we dan eindelijk te water, twee weken later dan gepland. Zondag brengen we nog door in La Roche Bernard, waarna we maandag via de sluis in Arzal naar Ile Noirmoutier varen. Bij gebrek aan wind helaas 50 mijl op de motor.




 
Ile Noirmoutier behoort tot de Vendée, dus zien we witte huizen met lichtschuine rode daken, een mediterraan gezicht.
 
 

De volgende dag kunnen we eindelijk zeilen, een mooi tochtje naar Ile d’Yeu, het Vlieland van Frankrijk. Daar doen we de laatste inkopen voor onze oversteek naar Spanje. Terug wandelen we door het oude vissersdorpje van Port Joinville, een waar doolhof van straatjes met lage witte huisjes.


Woensdag gooien we om 12.00 uur de trossen los, op weg naar Gijon in Spanje. Spannend om zo’n lange tijd buiten elke vorm van communicatiemogelijkheid te zijn. De eerste 80 mijl hebben we ruime wind van achter en kunnen we de halfwinder voeren. Dat loopt lekker, maar tegen de avond gaan we over op de fok.


 
Rond middernacht is de wind op, en dat zal zo blijven tot in Gijon. De motor gaat de voortstuwing leveren. In de loop van donderdag is de zee, de oceaan, volledig blak, alsof je op een windstille dag op het IJsselmeer vaart! Regelmatig vrolijken dolfijnen ons op. We zien ze van verre al uit het water springend op ons afkomen. Het lijkt wel of we hun speelgoed zijn. Ze dartelen om de boeg heen, zwemmen onder de boot door, rollebollen een beetje bij de boeg, een schitterend gezicht waar we geen genoeg van kunnen krijgen.


 


Ook hebben we opeens een nieuwe stuurman/vrouw. Een tjiftjaf komt een tijdje uitrusten en vindt het roer daarvoor een prima plek.


En dan ziet Frits opeens een aantal spuitende walvissen. Wat nu?  We vinden ze wel heel groot en als ze ook een kleintje hebben, willen ze wel eens agressief zijn, hebben we gehoord. Dus we wijken wat van hun af. Net als we denken dat ze weg zijn, en het fototoestel is opgeborgen, duikt er een walvis dicht bij de boot op. Maar ook dat loopt goed af. Indrukwekkend.


Al die tijd is het lekker zonnig en warm weer, een luxe! We zien tweemaal een mooie ondergaande zon, waarna de maan de verlichting overneemt. We boffen!


In de nacht komt een zwaluw uitrusten. We hoorden het vogeltje wel, maar konden hem niet vinden. Na wat zoekwerk met een schijnwerper, bleek het al onder de sprayhood op een val te zitten. Daar heeft hij tot in Gijon gezeten, al slapend balancerend. Hopelijk kwam het niet net uit Spanje, anders was zijn vlucht vergeefs.


Het is rond 1.00 uur gaan regenen. De laatste 40 mijl zijn pikdonker door de zware wolken die boven ons hoofd hangen. En verder is er nogal wat verkeer, dat we in de gaten moeten houden. En zo varen we rillerig van de kou en de regen na 280 mijl de marina van Gijon binnen. Van de heuvel- en bergachtige omgeving zien we bij het aanlopen helaas niet zoveel, omdat er door de regen een grijze sluier hangt. We meren de Pintail om half acht af aan de meldsteiger en tollen doodmoe onze kooi in. ‘s Middags komt de douane langs, die het naadje van de administratieve kous wil weten. Bij het inchecken doet de havenmeesteres dat nog eens dunnetjes over. Verzekeringspapieren, registratie van de boot, paspoorten ed worden allemaal gekopieerd. Het duurt allemaal wel even. Hoe zal dat gaan in het hoogseizoen?

s Middags vieren we onze aankomst tussen de lokalen in een sidería in de oude visserswijk.
 

Een dronken inwoner noemt ons zijn vrienden, praat eindeloos tegen ons, biedt ons glazen wijn aan en we krijgen nog twee loten als cadeau. Nu de trekking in de gaten houden, haha.

De sider wordt van grote hoogte in een glas gegoten. We slaan het vol bewondering gaande
 
.
We kunnen alleen een hele fles bestellen, dat is ons op dit moment even te gortig.
Morgen Gijon ontdekken!
 
 
 





 
 

maandag 14 mei 2018


Geduld, geduld en geduld!



Nadat we ons vertrek al een week hadden uitgesteld omdat de boot niet klaar was, zijn we toch maar naar La Roche Bernard gegaan, in de verwachting dat het onderwaterschip dan wel (bijna) klaar zou zijn. Maar niets van dat al, ze staat nog volledig kaal op de wal. Het weer zou niet geschikt zijn geweest. Nu was dat hier inderdaad niet goed, en ook nu is het er veel kouder en natter dan in Nederland. Omdat onze favoriete onderkomens allemaal volgeboekt zijn, belanden we in dit hotel. Een imposant gebouw maar ietsje verwaarloosd.

 

Bij aankomst in La Roche Bernard is het vreselijk druk. Het is Hemelvaartweek, maar ook feestweek langs de Vilaine. We lopen al direct kustzeilers Willem en Rineke tegen het lijf. De hele week zeilen er allerlei min of meer klassieke schepen over de Vilaine, van plaats naar plaats.


 
We gaan na twee dagen hotel op zoek naar een geschikter onderkomen en keuren heel wat campings (hmm). Dat levert een mooie tocht op langs de zuidzijde van de Vilaine monding.

Laag water op de Vilaine
 
We belanden uiteindelijk in een mobil home op een camping aan de rand van het natuurgebied van Brière.

 
We gaan nu dagelijks op de winterberging kijken. Even de voortgang doorspreken met Alexis.

Uiteindelijk gaan de eerste twee lagen (van de zeven) op de boot. Wij blij.

 
Maar het weekend regent het en ligt het werk – terecht – stil. We gaan een dagje naar Vannes, altijd een gezellig stadje met haar Middeleeuwse bebouwing.

 
Op de terugweg zien we in het voorbijgaan in onze ooghoeken de ene na de andere mega supermarkt. De plaatsen hebben nauwelijks gewone winkels meer, het verplaatst zich allemaal naar ongezellige buitenwijken, waar iedereen gehaast over de rotondes op weg is naar de juiste megazaak. Ook wij doen onze boodschapjes in zo’n winkel. Dit beeld toont slechts de helft van de kruidenier!

 
Wat in de plaatsjes wel te vinden is, is een keur aan bakkers, die ware kunststukjes aan zoetigheden weten aan te bieden. Erg verleidelijk. Maar gewone bruine bolletjes zijn er dan weer niet. Ze zijn iets makkelijker voor onderweg dan een stokbroodje.

 

Op zondag, ook weer buiendag, 14 graden, bezoeken we het gerestaureerde Musée des Beaux Arts in Nantes. Wat een prachtig museum is dat. Van buiten een groot imposant klassiek gebouw, van binnen licht en modern met klassieke ornamenten. En mooie kunstwerken uit de vorige eeuw.

 

‘s Middags is het een tijdje droog en breekt de zon door. Een mooi moment om de Hortus door te lopen. Een geweldig park met antieke kassen. Er is al veel bloeiends te zien. De kruiden staan nog vrolijk onder hun gele parasolletjes. Toute Nantes kuiert hier rond.

beeld van het weekend, zon en stevige buien
Bij terugkeer kunnen we nog even op het terras van onze woonwagen in het zonnetje zitten. Maandag gaan we weer naar de werfbaas voor overleg (lees: druk uitoefenen). We berekenen dat we in elk geval niet voor het eind van de week te water kunnen gaan. Jammerrr. De Illusie-bemanning is ook weer aan de Vilaine te vinden. Marjan gaat mee naar de werfbaas want zij spreekt perfect Frans. Het schijnt volgens Alexis de hele week goed weer te worden, vandaag gaat de laatste laag primer erop en morgen de coppercoat. Dan nog drie dagen uitharden en dan kunnen we te water. Dit bericht vrolijkt ons op, maar we blijven wel wat van ‘eerst zien, dan geloven’.

We vieren Frits verjaardag met koffie en gebak op de Illusie en kletsen weer ruim bij met Marjan en Jaap. Het is heerlijk zonnig en we verkennen daarna het natuurgebied van Brière met een gids per Jan Plezier en per punter. Wat zijn we in een mooi gebied terecht gekomen. Het heeft wel iets van Giethoorn, de ‘marais’ is het gebied van de rietsnijders. In het dorpje Breca hebben alle huizen rieten daken. De nokken zijn van een soort modder gemaakt en om dat wat stevigheid te geven, groeien er planten op. Heel verrassend.


Met de koets rijden we langs velden vol wilde bloemen.

 

De gids puntert ons vervolgens door allerlei kanaaltjes.



 

 

Dit zouden we anders toch maar gemist hebben. Aan het eind van de dag is het voor het eerst zo warm dat we buiten op ons terras kunnen eten. De toekomst wordt steeds zonniger!