Bermeo
is vanwege zijn ligging al sinds de Romeinse tijd van bijzondere
nautische betekenis. We zien de welvaart terug in de panden.
Baskische
plaatsen zoals Bermeo liggen vaak amfitheatergewijs rond de naar het oosten gerichte haven.
In
Bermeo ligt een groot langwerpig plein met veel bomen, en hierop
bevinden zich allerlei speelvoorzieningen voor kinderen. Het is er
druk zo rond 19.00 uur. De (groot)ouders zitten op de omringende
terrassen. Wij pakken hier ook een wijntje en slaan dit tafereel
gade. Omdat het een groot plein is, lijkt het wel of we midden op een
druk schoolplein zitten. Er zijn in de Spaanse plaatsen overigens erg veel speelvoorzieningen.
Ook
hier in Bermeo zien we weer van die kleurrijke smalle straatjes. Dat
blijft een feest om te zien. De Baskische vlag is dan altijd wel ergens te zien.
‘s
Avonds zien we het trainen voor een van de lokale sporten: roeien met
13 man en een stuurman die zich de longen uit het lijf schreeuwt. Twee ploegen houden een wedstrijd. Het
gaat snoeihard. Spectaculair om te zien. Met deze boten roeien ze op zee, ook als er forse golven staan. Stoere mannen!
De
volgende dag staat er helaas geen wind en motoren we 20 mijl verderop
naar een ander leuk plaatsje, Mutriku.
De
kust waar we langs varen is in het algemeen minder ruig dan verder naar het westen.
Maar ook hier kan de
oceaan verwoestend werken. Niet voor niets zijn de havenpieren stevig
aangelegd.
Op
de havenpier van Mutriku staat een groot bouwsel. Daar vindt een
experiment plaats om met de golven stroom d.m.v turbines op te wekken. Volgens de
bijzonder aardige havenmeester valt het resultaat tegen. Het zou
alleen bij matige golven stroom opleveren.
Vanaf de Middeleeuwen
was ook dit plaatsje welvarend door de scheepsbouw, handel en visserij. Rijke families bewoonden er een
palacio. Een aantal staan er nog, met hun familiewapens zeer groot op de
voorgevel.
Het
hele stadje kijkt als het ware op ons neer, we liggen midden in een
amfitheater.
Het
dorpje is een wirwar van trappen en pleintjes.
Maar
een ding is zeker: naar beneden kom je altijd in de haven uit.
Als
we vreemde geluiden uit een soort sporthal horen, kijken we even naar
binnen. Daar vindt een ons onbekende Baskische sport plaats: pelota. Een
mengvorm tussen squash en kaatsen. Twee spelers met een langwerpige korf aan hun
arm slingeren een leren balletje tegen een hoge muur. De ander
probeert deze te vangen en soms in een doorgaande beweging door te
slaan. Spectaculair.
We lezen dat de visserij hier door de overheid is weg gesaneerd. We zien wel grote loodsen voor visopslag/verwerking, maar vissers zijn er nauwelijks meer, behoudens de privévissertjes, die met kleine bootjes de zee op gaan.