Met de Pintail op reis

Met de Pintail op reis
Pintail

dinsdag 5 juli 2022

De Noorse Rivièra


 

Zondagochtend is het doodstil en saai in Stavern. Nadat we een Nederlandse echtpaar in een Eatap van tips voor Zweden hebben voorzien vertrekken we om verder zuidwestwaarts te gaan. Het wordt alweer zo’n mooie ‘privé rondvaart’ door de scheren, de oh en ah’s zijn niet van de lucht. Het verschil met Zweden is dat hier de scheren hoger zijn en begroeid met bos.




Ook hier weer smalle doorgangen. We meren af in Kragerø, een levendig en gezellig plaatsje.


Zoals zoveel plaatsjes in Zuid Noorwegen zijn ook hier de huizen van hout, en vrijwel allemaal wit. Daar word je vrolijk van.


Maandag is een regendag, die we gebruiken om nieuwe tafelsteunen te monteren. Dinsdag is het weer lekker zonnig. We klimmen naar de uitzichttoren, van waar we een prachtig zicht over de omgeving hebben.



Ook shoppen we nog wat kleding. Heel wat keus hier en tot slot trakteren we ons op een koffie met een gebakje, €33,00. Kassa.

De Noren komen van allerlei eilandjes aangewipt om boodschappen te doen of een drankje te halen. De motorbootjes en ribs worden voortdurend in- en uitgeladen.



Woensdag 29 juni is het weer zonnig. Bofferts zijn wij met al dat mooie weer. Ook de temperatuur is lekker. Tegen de wind in motoren we tussen allerlei rotsen door naar zee. Daar is het koud!


Zoek de doorgang

en dan volgen de onderwaterrotsen. Met deze markering, een soort handje, wordt gewezen aan welke kant we voorbij moeten varen.


Op het vrije water hijsen we de zeilen. Met een slag zeilen we naar de volgende rotsendoorgang en langs de hoge beboste oevers van de Njordford


en laten ons anker vallen in de baai van Narvika. De ingang is maar een smal gaatje. En dan liggen we weer in een paradijs!!


s Avonds is het bladstil.


Donderdag 30 juni ontbijten we eerst in het zonnetje en genieten weer van de prachtige lokatie. We gaan ankerop en mogen weer door die mooie fjord terug. We naderen Risør. Er is ruim plaats, een bijzonderheid horen we later van Noren die hier al heel lang komen.


Daar liggen we met aan de andere zijde dit drijvend lounge-gebeuren. We houden het bij onze eigen kombuis.

Een Noorse scanner meert naast ons af. We wisselen onze ervaringen uit en komen tot de conclusie dat we allen supertevreden zijn met onze mooie schepen.


...en toen waren er twee Scanners, wij een 391, hij een 392

Wat ons deze reis opvalt is dat alle tuinen zo verzorgd zijn en barsten van de bloemen. Zelfs de huizen zonder tuin doen er alles aan om fleurig te zijn.


Vrijdag 1 juli, zonnig en warm, is een culturele dag. We geven eerst voorlichting over de Staande Mastroute aan een Engelsman uit Cowes met een prachtig groot zeilschip. We krijgen broodjes van de havenmeester en een journalist van de lokale krant komt ons interviewen. En dan bezoeken we een openluchtconcert van het Kamermuziekfestival van Risør.


Ook hier wandelen we naar boven, door het natuurgebied Urheia met uitzichtpunten over het water.


Er zijn ook bergmeren, die vroeger dienst deden als watervoorziening,


En helemaal bovenop ligt een heel centrum van met loopgraven verbonden bunkers en een commandocentrum. Hiermee hadden de Duitsers zicht op een groot deel van het Skagerrak. Een strategische plek. De loopgraven zijn nu deels met grind opgevuld.


In Risør is hoog op de rots een groot stuk rots wit geverfd, ‘de Risørflekken’. Dit is de oudste nog in gebruik zijnde zeemarkering van Zuid Noorwegen, daterend uit het begin van de 17de eeuw. Het waren de Hollanders die hiertoe het initiatief namen. Het wordt nu nog jaarlijks wit geverfd.


Een Noorse zeilster vertelt ons dat zij, van zee komend met slecht zicht, dit teken al van verre als eerste van de kust waarnam.

Bij terugkomst blijkt opeens de Eendracht te zijn afgemeerd. Zij zijn op weg naar Harlingen.


We worden bij Edward en Carol, Amerikanen die al 10 jaar lang een paar maanden per jaar over de wereld zwerven, aan boord uitgenodigd om wat informatie uit te wisselen. Het blijken leuke mensen te zijn. Uiteindelijk strijkt ook een Noorse uit een buurboot bij ons neer en wijst ons op de leuke plekjes in de omgeving.

Het waait inmiddels stevig en de golven rollen tot bij de haven. Vannacht was het een gepiep van de stootwillen van de buren. De Noorse buurman is van goede wil en we lossen het probleem op door een hoes van ons om zijn stootwil heen te doen. Zelf hebben we, na een vergeefse poging van Frits met de fietspomp, in een scheepswinkel onze megafender laten opblazen. Die hangt nu tussen de wal en ons schip.


Onze Amerikaanse vriend heeft met een gewone voetpomp opblaasbare stootwillen, die megasterk zouden zijn. Ze worden op superjachten gebruikt. Dat lijkt ons wel wat, alleen zijn ze nogal aan de prijs. Toch wel handig als je over een extra grote en sterke wil beschikt.

Zondag 3 juli vertrekken we na een hevige bui met wat onweer naar Tvedestrand, een plaatsje dat aan het eind van de gelijknamige fjord ligt. De fjord is erg mooi en we zeilen er met het grootzeil zachtjes doorheen.


Er zijn weinig goede passantenplekken, maar wij kunnen ons nog net tussen een drijvend terras en een andere boot aan de kade wringen. Mooie plek.


Het is een klein tegen de helling gedrapeerd plaatsje met aan de haven een aantal prachtige panden. Tvedestrand werd in de 19e eeuw gebouwd als havenstad voor een plaatselijk op waterkracht gedreven hoogovenbedrijf.Wij vonden het 13 jaar geleden een arm en verwaarloosd geheel, maar dat is nu helemaal anders. het ziet er goed onderhouden uit.


De volgende dag start zonnig maar al gauw raakt het bewolkt en valt er af en toe een spat. Op advies van de Noorse vrouw die wij in Risør troffen motoren we naar het twee mijl terug in de fjord gelegen eiland Furøya. Het hele eiland incl. de gebouwen is beschermd cultureel erfgoed. Dit eiland was sinds 1757 eigendom van een rijke redersfamilie, Smith, die er een zomerverblijf liet bouwen. Een aan de overheid gelieerde stichting is nu de eigenaar. Het hoofdgebouw is nu een (duur) zomerrestaurant.




Wij liggen er aan een van de steigertjes die rond het eiland zijn aangebracht. Wel een gedoe om met zijwind aan een wankele vingersteiger met platliggende ringen af te meren. Uiteindelijk lukt het met hulp van een Noorse die daar ook met een schip lag.


We maken een mooie wandeling over het eilandje. Er staan talloze oude muurtjes van stenen, deze dienden om het vee van de ene plek naar de andere te drijven. Her en der treffen we in het bos oude weiden aan. Een arcadisch geheel. Ook de schapen ontbreken niet.



Dinsdag 5 juli tuffen we, zoals Frits dat zegt, op trekschuitsnelheid naar Arendal, vanwaar we een dezer dagen hopen over te steken naar Skagen of Albaek in Denemarken. Een trip van 85-90 mijl. Morgen waait het nog hard en staan er hoge golven, die slaan we even over.

Het betalen van het dure havengeld is in deze haven een hele klus. Dat moet allemaal digitaal via een app. Maar die kan geen link leggen met een buitenlandse creditkaart. Maar ook de douche en wasmachine moet je hiermee regelen, evenals elektriciteit. Dus bellen naar de havenmeester. Na twee uur komt een vriendelijke dame met een laptop opdagen om weer alle gegevens in te voeren, waarna we uiteindelijk via een pinapparaat kunnen betalen. De codes voor de douches etc. krijgen we op onze telefoon en dan is het een uitzoekerij hoe die dan weer werken. Pfff. Nu weten we het, dus het zal verder wel goed gaan. Morgen nog in de weer met de wasmachine en de code daarvoor.