Afgelopen
vrijdag zijn we met Sjoerd vertrokken naar La Roche Bernard. Alle
coronaregels in de diverse landen uitgebreid bestudeerd, en met een
plastic tussenschot in de auto (erg geschikt voor ouders met
luidruchttige kinderen, je hoort elkaar bijna niet meer) en mondkapjes in
de tas op weg. Geen problemen daarmee gehad.
In
La Roche Bernard wacht ons een verrassing. De Franse slag in de communicatie
zullen we maar zeggen. De Pintail gaat niet de volgende middag
te water zoals twee keer per mail verzocht, maar al over een uur. Dat
kunnen we nog uitgesteld krijgen tot zaterdagochtend 9.30 uur. Hard
werken dus, blij dat Sjoerd er bij is, en vroeg op, maar toch ook
nog tijd voor een gezellig dinertje bij de Sarah B.
Bij
elke verplaatsing in het restaurant (toiletbezoek, afrekenen,
binnenkomen) is een mondkapje verplicht.
Door
de versnelde tewaterlating hebben we nu wel alle tijd voor een
vaartochtje met Sjoerd over de Vilaine. Genieten, en voor ons de
laatste keer. We hebben het hier heerlijk gehad.
Een ochtendkoffietje in de haven van La Roche Bernard
Na
Sjoerd uitgezwaaid te hebben op zondag gaan we aan de slag om de
Pintail verder vaarklaar
te maken. Dat doen we deels
in het bij de sluis gelegen Arzal met een watersportwinkel
bij de hand.
Aan
boord is er altijd wat te repareren, maar soms ligt de oorzaak bij
jezelf. Door de waterpomp na het doorblazen ervan eind vorig seizoen
niet goed aan te sluiten belandt precies de inhoud van de net gevulde
drinkwatertank in de bilge. Na leegpompen van de bilge lijkt de
waterpomp/electromotor kapot, maar nadat we die helemaal uit elkaar gehaald hebben
en na een corrosiebehandeling weer in elkaar, bleek de lege tank de
oorzaak van het niet kunnen oppompen van water. Zo simpel kan het
soms zijn.
Dinsdag
worden we door Jaap en Marjan getrakteerd op een afscheidsetentje op
een terras aan de haven. We
zullen elkaar helaas niet meer in Frankrijk treffen. Zij
zijn nog aan de klus met hun Illusie.
Ook de andere Nederlandse Vilainezeilers blijken al hard aan het werk
te zijn. Wat een luxe dat wij met dit warme weer al kunnen zeilen. En
ook een vreemd gevoel dat we hier weer weggaan. Het voelt echt als
ons ‘thuiswater’.
Op weg naar Arzal
Woensdagochtend gaan we maar met een paar bootjes door de sluis. Er staat af en toe te weinig wind om te zeilen, dus gaat even de
motor bij. In Quiberon is de renovatie van de haven klaar maar alles
eromheen op het land is grotendeels bouwput. Duurt nog wel een
jaartje (of meer).
Donderdag
is het warm, maar bewolkt met af en toe een spatje. Onderweg
zien we weer wat befaamde zeilschepen, zoals de maxitrimaran Södebo.
Ook dat is leuk van dit gebied.
We
zeilen, en deels motoren, naar een van onze favorieten, île de
Groix, een mini-eilandje vlakbij Lorient, maar zo authentiek en
primitief. We kunnen met moeite nog een plekje krijgen in Port Tudy,
het havenplaatsje. ‘s
Avonds is het hier een bezige bedoening, geroezemoes uit de kuip
van de boten; doet ons aan
het sfeertje in de oude havens denken. Ondertussen
repareert Frits de AIS-antenne. Op het mooie Groix
blijven we een paar dagen, even een frontje over laten trekken. We
hebben tijd. Onze thuisreis
is begonnen.