Met de Pintail op reis

Met de Pintail op reis
Pintail

donderdag 21 juni 2018

Zuidelijkste punt, Baiona, bereikt

 We varen nu rond in de Rias Baixas, de ria’s ten zuiden van kaap Finisterre. Baiona ligt in het kommetje aan de zuidkant van de ria de Vigo.


Van Muros zeilen we naar de overkant, naar Portosin. De Koninklijke marina is voortreffelijk. De vinger waaraan wij afgemeerd liggen, wordt van nieuwe planken voorzien. Zondagavond wordt er nog tot 22.00uur doorgewerkt!
Het plaatsje zelf is triest. We maken in grijzig weer een wandeling langs het strand. Soms hangen de wolken zo laag, dat de top van de berg wel weer te zien is.


 
De volgende dag is weer een miezerregendag; we hebben Santiago de Compostella daarvoor in gedachten. Met de bus gaan we eerst naar Noia en daar stappen we over. In de bus steeds onder het genot van rapmuziek op z’n Spaans. Na anderhalf uur rijden door de Spaanse bergen komen we daar aan. We lopen tot onze verrassing direct bij aankomst bij de beroemde kathedraal Willem van De Rode Maan tegen het lijf. We praten even een half jaartje en alle zeilplannen bij.
We zijn niet de enige bezoekers van deze stad met het mooie oude centrum met smalle straatjes en natuurlijk met de kathedraal.

 

 
Deze is imponerend groot en achter het altaar is het alles (blad)goud wat er blinkt.

de pelgrims lopen achter het beeld van de heilige Jocobus langs en kussen zijn mantel
        
Het is een komen en gaan van wandelaars en fietsers die de camino hier beƫindigen. Wel pech dat dat voor hen nu in de regen is. Velen gaan uit hun dak, als ze op het eindpunt van de tocht zijn gekomen. Deze lichting zal het zwaar gehad hebben, want het was koud en nat de laatste tijd.



Met een mooie noordwestenwind 3 Bft zeilen we naar de volgende ria, de ria de Arousa, en meren af in het leuke plaatsje A Pobra de CaramiƱal. Hier knapt het weer op, de volgende dag is het heerlijk warm en zonnig. We hebben vanaf onze boot zicht op het grote strand. Bij laag water staan er allerlei lieden kokkels te harken in zee. Een drijvende plastic bak knopen ze aan zich vast en daar gaan de kokkels in. Aan de bewegingen te zien is het zwaar ruk-en trekwerk.

 

Op de wal is intussen markt. Waar vind je dat nog, bh’tjes te koop met uitzicht op zee.


We wisten niet dat er zoveel verschillende soorten palmbomen bestaan. We zien op onze reis hele hoge smalle, maar ook lage dikke. Ze sieren huizen, parken en vooral boulevards.

Inmiddels is Frits weer druk bezig met de motorperikelen van de bemanning van de Bastet, die we al eerder troffen. Uiteindelijk worden alle dieselleidingen doorgeblazen. We borrelen en tea-en wat af met de Engelse heren. We hebben al een uitnodiging liggen voor een diner op Guernsey, waar eigenaar Paul woont.

De ria’s liggen vol met vivero’s. Dat zijn vlotten waarmee vissers hun bedrijf uitoefenen. Hoe het precies werkt hebben we nog niet kunnen achterhalen. De gebieden waar ze liggen staan overigens wel op de zeekaart aangegeven.

 
We maken vanuit deze plaats een prachtige fietstocht langs de baai naar de volgende plaats. We scharrelen door leuke straatjes

 
en belanden uiteindelijk op een terras met een geweldig zicht op de ria. Wit wijntje erbij. Dit is optimaal genieten.


We slaan nu een ria over en zeilen met een matige noordoostenwind naar Vigo, een grote stad met 300.000 inwoners. We zitten in het Azorenhoog, dus superweer, zon, warmte en wind.


 
 We passeren eerst de eilanden Ons en later de eilanden Cies. Deze eilanden liggen voor de ria’s, de Cies voor de ria van Vigo en zij bieden de ria beschutting tegen de oceaandeining. ‘s Ochtends is er vaak weinig wind, en ‘s middags neemt de (zee)wind behoorlijk toe door de opwarming van het land.

In Vigo treffen we kustzeilers Sietske en Bart, die met hun Folie a Deux deelnemen aan de Azorentocht van de Kustzeilers. Later treffen we ook Hestia daar aan boord. We varen een paar dagen heel gezellig met elkaar op.

In Vigo maken we een rit met een open top bus. Het is een echte werkstad; er is nog veel scheepsbouw. We worden op een heuvel even losgelaten uit de bus om te genieten van het zicht over Vigo, dat als een breed lint langs de zuidzijde van de ria ligt.


 
Veel bezienswaardigheden zijn er niet. Tijdens de uitleg in de open top bus horen we dan ook regelmatig muziek i.p.v. toelichting. 
De Europese kampioenschappen J 70 worden in Vigo gehouden. ‘s Ochtends is er grote bedrijvigheid bij de 69 bootjes. Ze liggen op landvolgorde afgemeerd. Het lijkt een lastig gebied om te varen met allerlei draaiende winden oa door een tunneleffect bij de Cies-eilanden.

We hebben vergunning om naar de Cies-eilanden te varen en daar te ankeren. En we varen daar met de Folie a Deux naar toe. Deze eilanden worden geroemd om hun stranden.



Het waait ‘s middags op de ankerplek behoorlijk; vlagen van 7 Bft komen door en alle boten gieren achter hun anker. Gelukkig zijn we niet mee aan wal gegaan met Sietske en Bart, want nog geen half uur na hun vertrek begint ons anker te krabben. Te weinig lijn gestoken. We ankeren opnieuw en nu blijven we wel liggen. Maar comfortabel…? Als de voorspellings avonds ook nog oostenwind aangeeft, waardoor we aan lagerwal komen te liggen, halen we het anker snel op en vertrekken naar het 8 mijl verderop gelegen Baiona, waar we net voor donker, rond half elf, na een stevige voordewindse zeiltocht aankomen. De Folie a Deux komt de volgende dag daar ook binnen lopen.

Baiona vinden we een toppertje. We liggen in de Koninklijke (Real) marina, wel verreweg de duurste marina op onze reis, 50 euro per nacht, maar dan heb je ook wat. Het ligt aan de voet van een ommuurd fort en heeft een geweldig mooi clubgebouw met goede voorzieningen.

 
 
Over de (vele) Spaanse havens hebben we zeker niet te klagen, de meeste zijn na 2000 aangelegd, hebben mooie brede steigers met vingerpontoons, voorzien van zeer veel klampen. Vaak staat de havenmeester al klaar om de lijnen aan te nemen.

We maken in Baiona wandelingen over de muren van het fort en door de leuke oude binnenstad met z’n vele pleintjes en terrasjes.


 
Na twee overnachtingen in Baiona gaat de wind liggen en boeken we snel opnieuw een ankervergunning voor de Cies eilanden (de eilanden zijn een beschermd natuurgebied). Dit keer treffen we ideale omstandigheden. Alsof we in de Carieb liggen met het heldere blauwgroene water, de blauwe lucht, het spierwitte strand en de hoge rotsachtige begroeide heuvels. Ons bijbootje kan ook weer uit de bakskist. Ruim dertig jaar oud, maar funktioneert nog prima.

 
 
 
 
We maken over beide eilanden, die met een strand met elkaar verbonden zijn, mooie wandelingen. We klimmen over prima onderhouden paden omhoog en genieten van prachtige uitzichten. Wat een topplek is dit als het rustig weer is!


 


Met weinig wind motoren we de volgende middag naar de ria de Pontevedra. Combarro in het laatste bevaarbare stuk van deze ria werd ons zeer aangeraden. De ria zelf is breed en aan weerszijden redelijk met wat grotere dorpen bebouwd.

Combarro staat bekend om de leuke visserswijk met smalle straatjes die steil omhoog lopen en om de vele horreos, stenen graanschuurtjes, die op palen met schijven staan om te verhinderen dat muizen en ratten het graan oppeuzelen.


 
 

Er wordt hier ook aan wijnbouw gedaan. De Galicische wijnen uit de rias baixas zijn trouwens erg lekker. We zien hier veel kleine wijngaardjes, waarbij de planten niet verticaal geleid worden, maar horizontaal als een dakje. De basis van die dakconstructie zijn granieten palen.


 
Je ziet hier erg veel graniet in gebruik, net zoals roestvrij staal. Elke boulevard heeft een mooie roestvrijstalen hekwerk maar ook hekken in tuinen, deuren, zijn soms  met rvs versierd.

De visserswijk blijkt zich qua toeristische belangstelling te kunnen meten met de oude haven in Marken. Busladingen struinen door het ‘hoofdstraatje’, waar vooral kralenkettinkjes en heksenpopjes worden verkocht en mensen verleid worden om een terrasje te bezoeken. Zelfs onder de graanschuurtjes treffen we nog wat horeca-activiteit aan. We vinden het maar niets.

Zeilburen raden ons aan om met de bus naar Pontevedra te gaan, een oude stad wat hoger aan de rivier. Dat doen we de volgende dag. We worden blij verrast. Het is een levendig provinciestadje met een historisch centrum, veel pleintjes en mooie parken. Centraal staat een bolvormig kerkje, la Perigrina, in de vorm van een jacobsschelp.


Het was een prachtweek met heerlijk warm weer en mooie plekjes, veel te zien en te wandelen.