In Weymouth blijven we nog twee dagen liggen. Eerst is
zeer harde wind voorspeld, maar later blijkt dat helemaal niet zo uit te
pakken, maar dan is het al te laat om nog uit te varen. De volgende dag staat de
wind pal tegen, ZW 5. We benutten deze ligdagen om per bus naar Portland
Bill te gaan, het zuidelijke puntje van Portland.
Daar varen we straks ook langs, een berucht punt, want
stromen komen daar samen, terwijl er veel rotsen onder water liggen. Resultaat:
zeer onrustig water tot gevaarlijk aan toe, afhankelijk van getij en wind. Wij
bekijken dat nu eens van boven. Op de foto te zien aan de witte golfkammen. Het valt nu nog wel mee.
Langs de (Jurassic) kust lopen we over het klif weer
noordwaarts.
We zien aan deze zijde van het eiland ook enorme kalkzandsteengroeven
We vragen ons af hoe dat destijds is gegaan. We zien boven op het klif nog oude hijsinstallaties staan en er heeft hier ook een
spoorlijn gelopen. Maar als we met onze vragen aankomen bij het Portland museum is dat net
dicht gegaan. De volgende dag maken we weer een wandeling, maar nu de andere
kant op en lopen we door een dorpje weer terug
om uiteindelijk weer te eindigen bij de natuurlijk
ontstane kiezelbank, die Portland met het vasteland verbindt.
Met weinig wind vertrekken we naar Dartmouth, we wisselen
zeilen en motoren met elkaar af. Maar wat een traktatie, we zijn nog geen uur
aan het varen of we zien dolfijnen om onze boot. Ze duikelen onder de boot door
en zwemmen mee. Ik probeer foto’s te nemen, maar als ik afdruk zijn ze al weer
onder water. Goed kijken dus.
We varen de rivier de Dart op, tussen twee fortificaties
door. En dan is het genieten van de beide kusten, leuke
gekleurde huizen op beide zijden.
We meren af aan de townjetty, een marina kost hier
ongeveer 60 euro, de townjetty ‘slechts’
50 euro. Een groot deel gaat naar de eigenaar van de Dart, te weten…Prins
Charles, zo vertelt de havenmeester.
Maandag vertrekken we weer. Het is zonnig en er staat een
wind kracht 4 uit het NO. Prima zeilweer dus. Het wordt een prachtige tocht.
Wat is de kust hier toch mooi. Klifkusten en heuvels en af en toe een plaatsje.
Onderweg moeten we, zoals aan de hele zuidkust, uitkijken voor kreeftenpotten,
die op de zeebodem staan en met een lijn aan twee boeien op het water verbonden zijn. Die lijn willen we niet in de
schroef van de motor hebben. Door de stroom liggen ze bijna onder water. Blijft
uitkijken! Het golvenstreepje op de dia wordt gevormd door twee boeien die half onder
water worden getrokken door de stroom:
We zijn op weg naar de rivier de Yealm. Wie ziet de
ingang?
De invaart is nauw en slingert tussen hoog begroeide
hellingen door. En dan komen we in een prachtig deel van de rivier waar gemeerd
kan worden, omzoomd met bossen en zicht op twee kleine plaatsjes.
Mijn veerman roeit mij in onze rubberboot naar de wal
Op de wal zijn lockers waar je je reddingsvest kan opbergen. De reddingsmaatschappij heeft daar kennelijk bemoeienis mee. Prima faciliteit. We vermoeden dat er nog wel eens een ongeluk is gebeurd als kroegbezoekers 's avonds naar hun boot terug roeien. We wandelen een stuk langs een zijtak van de rivier
De volgende dag zijn we al om acht uur op het water om bij half
tij de zanddrempel bij de ingang nog over te komen. Het is windstil, motoren dus.
We gaan niet ver. Er zijn hier zoveel mooie plaatsen vlak bij elkaar. Onderweg
is onduidelijk in welke richting een Engels oorlogsschip zijn schietoefeningen
houdt. De DSC (veiligheidskanaal op de marifoon) loeit voortdurend met waarschuwingen, waardoor de waarschuwing zelf nauwelijks te volgen is....uiteindelijk zijn we ongeschonden
aangekomen in Fowey, dat aan de gelijknamige rivier ligt. Weer zo’n juweeltje
van een plek.
We meren af aan een drijvend pontoon in de rivier en
Frits roeit ons naar de wal. Tijd voor een Cornish high tea in de tuin van
Foweyhotel.
In het plaatsje is het gezellig druk in de smalle
slingerende hoofdstraat. Hier staan veel eeuwenoude gebouwen.Terug aan boord vinden we het voor het eerst lekker warm,
korte broekenweer! Heerlijk. Het zeewater is nog 12 graden, dus als we varen is
het niet zo warm. Waar blijft die warme golfstroom nu? Die ligt vast verderop
en daar gaan wij ook naar toe.... Nog op de rivier worden we begroet door een dolfijn, een
bottlenose dolfijn. Hij duikt steeds onder ons door en leunt wat loompjes langs
de boot. Zijn komst boven water kondigt hij aan met een enorm geblaas uit zijn
neus(?)gat. Hij is wel 5 a 6 meter lang.
We zeilen na dit tafereel kruisend op naar Falmouth en
daar breekt ’s avonds de zon door.
Koud was het onderweg! Over Falmouth, vertrekpunt voor
veel wereldomzeilers (onze buurboot vertrekt naar Spanje en een ander was net terug uit Sint Maarten!), in het volgende blog. Vanaf deze plaats willen we rechtstreeks naar de Scilly-eilanden oversteken. De weersvoorspellingen zijn goed!