Om half elf komt het sluispersoneel ons in het haventje
van Sjötorp melden dat ze klaar zijn om ons verderop te schutten. Wat een service! Het zijn
werkstudenten, erg enthousiast en altijd bereid tot een praatje. Ze rijden met
de auto of de fiets een aantal sluizen met ons mee. Onze ervaring is dat ze het
allemaal erg voorzichtig doen. Steeds vragen ze of de schuiven opengezet kunnen
worden. Het opwaarts schutten gebeurt door water door schuiven in de
sluisdeuren naar binnen te laten. Dat leidt soms tot een wildwatergebeuren waar een rafter jaloers op
zou zijn. Wij liggen steeds vooraan in
de sluis, omdat een breed Deens jacht dan net half achter ons past. Gevolg is
wel dat we vol in het binnen spuitende water liggen. Maar ook dat is goed te
handelen. Frits ziet zelfs nog gelegenheid om een filmpje te schieten. Ik ook:
Filmpje mvi 380
In totaal doen we deze dag 16 sluizen over een afstand
van 16 mijl. Hard werken! Maar alles gaat zo vriendelijk en is zo kleinschalig.
Klein sluisjes (wel 3 m verval), omzoomd door gele diensthuisjes van het ook in geel gestoken
sluispersoneel, vaak een terrasje langs de sluis en in elk geval altijd
toekijkende toeristen. Alles gaat even gemoedelijk.Eigenlijk vinden we de trip
door het Götakanaal erg lieflijk en heel relaxed.
Het eerste stuk van het Götakanaal is nog relatief breed.
Hoe dichter we bij het meer Viken komen des te smaller wordt
het vaarwater.
Maar steeds is het uitzicht mooi, soms glooiende heuvels
met her en der wat boerderijen, soms rotsen en bossen. We overnachten bij een
klein haventje langs het kanaal, Vassbacken. Er wordt al veel gefietst langs
het Götakanaal. Dat lijkt ons ook erg leuk, dus fietsers…op naar het
Götakanaal!
De tweede dag verlaten we het kanaal en varen we een
prachtig U-vormig meer van 12 mijl lang (Viken) op. De omgeving is heuvelachtig
en volledig bebost. Het eerste stuk kunnen we zeilen, we zijn de enige boot
hier. En dat op 91 meter hoogte. Dat blijft voorlopig ons hoogterecord zeilen.
Achter een eiland vinden we een beschutte ankerplek. De
volgende dag gaan we al vroeg op pad. Het is weer lekker zonnig. Was het Viken
meer tot hier nog weids, nu belanden we in allerlei smalle doorvaarten tussen
rotsen en eilandjes. Nauwkeurig navigeren tussen de boeien dus. Zeilen is er
even niet bij.
Ook varen we vlak langs restanten van in het water
aangelegde jaagpaden. Hier trok men vroeger de schepen tussen de vele rotsen
door.
Dan weer belanden we in kleine verstilde meertjes. Het is
allemaal even prachtig. Erg afwisselend. We worden steeds weer verrast door al
dat moois. Het fototoestel maakt overuren, maar eigenlijk is onze indruk ervan
niet goed vast te leggen.
Ook komen we een van de oudere rondvaartboten tegen, de
Sandon. Gelukkig waren we net door een smal kanaaltje heen. Je moet in die
smalle doorgangen overigens met een
geluidssignaal je doorvaart bekend maken. Keren lukt niet, want soms hebben we
net anderhalve meter over aan weerszijden van de boot.
En dan krijgen we in Forsvik onze eerste sluis die ons naar
beneden brengt. Geen waterval meer, maar rustig zakken. Deze sluiswand was van
ruwe rots (het is de oudste sluis van het kanaal), waardoor de stootwillen zich
tussen de rots en het schip uitwerkten. Een nieuw soort hindernis. Göta's kanaal hoogtepunt:
We bereiken Karlsborg, een stadje dat aan het Vätternmeer
(135 km lang en 31 km breed) ligt. We liggen afgemeerd bij de vesting, die we
de volgende twee dagen bezoeken..
Ons eiland Pampus is daar niets bij. Wel dezelfde
geschiedenis: toen de bouw van de vesting klaar was, zo rond 1900, was het
gebruik zinloos geworden door de voortschrijdende techniek van oorlog voeren. Het
hele terrein binnen de kalkzandsteen vestingmuren ( een terrein van één km bij 300 m) bevatte een volledige
garnizoensstad met kerk en ziekenhuis. Erg mooie gebouwen. Het wordt nu nog
gebruikt door diverse onderdelen van defensie, zij het niet meer als
verdedigingswerk, maar voor opleiding, huisvesting en kantoor. In het stadje
zie je dan ook veel jonge soldaten. Karlsborg is gebouwd als
“reservehoofdstad”van Zweden. Er staat een villa voor de koning en de kerk in
de vesting is gebouwd als reserveplaats voor het parlement.
In de kerk hangt een kroonluchter van 276 bajonetten.
’s Middags hebben we nog een mooie fietstocht gemaakt
naar Forsvik, waar we de dag ervoor geschut zijn. Nu kwam de historische
kanaalboot Juno, gebouwd in 1834, net de sluis in, ruim toegezongen door
plaatselijke Jehova’s.
Genietend van koffie met vers gemaakt gebak in de aan het
water gelegen tuin van een restaurant,
voelen we ons met een tijdmachine teruggebracht in de tijd. Alles is zo ouderwets hier. Je onthaast hier wel
vanzelf.
We blijven hier nog een dag, een lagedrukgebied trekt
over ons heen, maar met de voorspelde regen valt het reuze mee. De temperatuur
heeft inmiddels wel een duikeling gemaakt.Van 18-20 naar 15 graden… op naar
midsummer!