Plymouth
is een marinestad die in de oorlog zwaar gebombardeerd is. Het centrum is dan
ook vnl. snelle nieuwbouw uit de jaren vijftig en zestig, het ziet er her en
der ook wat haveloos uit. Het voetgangerswinkelgebied lijkt wel wat op de
lijnbaan in Rotterdam.
De
stad ligt in het midden van een grote baai. Tussen wat vestingen in ligt een groot park op een klif, het Hoepark. Daarvandaan
hebben we een prachtig uitzicht op de mooie heuvelachtige oevers van de baai.
In het park staan allerlei oorlogsmonumenten, als het ware op een ereplaats aan
zee. Vooral het grote marinemonument (niet op de foto) is zeer indrukwekkend. Het is enorm hoog, ligt aan een soort paradeplein, en eromheen zijn op strakke natuurstenen muren de namen van alle slachtoffers vermeld.
Onze
derde dag hier willen we besteden aan een fietstocht door de Plymvalley,
beheerd door de National Trust. Deze route start bij het zogeheten Saltram House iets buiten Plymouth,
dus wij daarnaar toe. Heuvel op, heuvel af, heuvel op, heuvel af etc. ...en dat
via drukke wegen waar geen uitwijken mogelijk is. Alle wegen zijn hier in deze
streek ommuurd. Beter gezegd, de weilanden zijn ommuurd. We kunnen de weg niet
goed vinden, en elke keer als we de weg vragen, krijgen we een langere nog te
rijden afstand te horen, terwijl die toch korter zou moeten zijn? Uiteindelijk komen
we na twee uur klimmen en dalen uitgeput bij Saltram House uit, een manor van
de Parkerfamily.
Denkend
aan de terugweg maken we dit ook maar meteen het einddoel van deze dag. Na een
koffie met scones gaan we daar op pad met een lady, die ons bij gebrek aan
andere belangstellenden een privé-rondleiding geeft langs alle gebouwen van het
landgoed. Daarbij staat ze uitgebreid stil bij de geschiedenis van de bewoners.
Leuk om dat eens te horen. De dames in die tijd ‘deden’ in follies: “Ach, zet
daar nog maar een theekoepeltje in kasteelstijl neer”. De terugweg doen we anders op advies van een
van de volunteers. Een mooie route met weinig heuvels langs de oevers van de
inmiddels drooggevallen Plym. We komen bij de ferry uit die ons met onze
fietsjes weer overzet naar de haven. Inmiddels giert de wind door het want en
later stort er ook wat regen naar beneden, maar dan zitten wij al lekker in de
kajuit met onze boekjes van Daphne du Maurier.
De
volgende dag is niet zo succesvol. Het is lekker weer en we gaan met het pontje
over. Vanuit de oude stad lopen we naar de wijk Devonport, waar volgens onze
rondleidster van gister bijzondere gebouwen zouden staan. Na een stevige
wandeling belanden we dan eindelijk in Devonport, waar we naast een soort
tempel vnl. verarmde buurten aantreffen. Geen cafeetjes voor een lunch. Dan maar naar de Mayflower
jachthaven, waar we overigens nooit zouden willen liggen met de boot. Daar
bestelden we in een cafeetje gerookte vis salade (dan zou het in elk geval niet
gefrituurd zijn…dachten wij), maar helaas….brrr.
Met
de stadsbus en de ferry maar weer gauw naar de boot terug, ons verheugend op
het mooie weer van morgen!
Half
vijf ’s ochtends op, zes uur wegvaren uit Plymouth. En zo geschiede…Helaas
stond er slechts weinig wind en heel veel swell (deining), waardoor de zeilen eindeloos
klapten. Op de motor en gedeeltelijk met de zeilen bij zijn wij zo, al schommelend,
of zoals de schipper zegt, een dag hoelahoepen (doet hij dat dan wel eens,
vraag ik me af) in het zonnetje naar Guernsey gevaren. Beloning: een nachtelijke invaart in het
dock van Sint Peter Port. We vallen om 24 uur in coma in slaap.
En
een mooie zonnige dag volgt, die we al kuierend door de straatjes en lunchend bij
de jachtclub op de havenpier (dit keer heerlijke krab) hebben doorgebracht.
Wij
zijn hier voor het laatst zes jaar geleden geweest, en er is wel wat veranderd.
Een afmeermogelijkheid met walverbinding buiten het dock, waardoor het in het
dock vrij rustig is. En verder is alles
wat meer Frans, wat verfijnder, de inhoud van de winkels, het marktplein en de
winkelstraatjes. De gevels van de huizen en de winkels zijn versierd met heel veel
bloemen. Erg smaakvol.
’s
Avonds komen oude verhalen weer boven tijdens een borrel aan boord van de En
Avant van een Delftse oud-huisgenoot van Frits, die toevallig aan onze steiger
afmeert.
We
dineren op onze boot met verse Coquilles St Jacques en een goed glas witte
wijn.