We
verlaten Roscoff en belanden vrij snel in de mist tussen de rotsen in de slingerende
doorvaart tussen het vasteland en Ile de Batz. De mist trekt uiteindelijk
wat op en ook de wind komt door. Met halve wind varen we naar ‘L’Aber Wrac’h. Oei,
die Bretonse namen, onuitsprekelijk en nauwelijks schrijfbaar. De invaart is
bijzonder, tussen allerlei rotsen door, maar de betonning wijst ons de weg.
In
de haven blijk veel stroom te staan, het lukt ons alleen met hulp van anderen de
boot aan een vingerpontoon af te meren. Ook hier blijven we een dagje. Met de
fiets trekken we het achterland in en via heel wat heuvels en gehuchtjes komen
we uiteindelijk weer aan de rivier de Aber uit, nu bij Paluden, een volkomen verstild
plekje. Net als enkele jaren geleden, is ook nu het in de vaargids aangeprezen café op de brug nog dicht.
´s
Avonds eten we een hapje in een restaurant met dit geweldige uitzicht
We
gaan nu de westelijke punt van Bretagne ronden. Die bestaat uit twee beruchte
doorvaarten, waarvan we de eerste de volgende dag nemen, het Chenal du Four. Het
is daar erg belangrijk om met stroom en wind mee er doorheen te varen. Dat is
nu geen probleem, want het waait nauwelijks, de coëfficiënt is laag en er is vandaag eens geen
mist. Aan de zuidkant van het Chenal ronden we de kaap met daarop de oude en de
nieuwe vuurtoren Saint Mathieu en de ruïne van een klooster. Een bijzondere
combinatie van gebouwen.
Het
laatste stuk komt de zon zelfs door en trekt de wind nog aan, zodat we het
leuke Camaret sur Mer op z’n mooist zien bij het binnenvaren van de haven. In
Camaret is het traditie – althans zo gaat het verhaal - dat de vissers hun
schepen op natuurlijke wijze laten wegrotten bij de kade. Dat is inmiddels een toeristische
trekpleister.
We
hebben de pech dat het zondag het jaarlijkse motorenfeest is. Honderden "motards" verzamelen
zich bij het kerkje op het haventerrein om de persoonlijke zegen van mijnheer
pastoor te ontvangen. En dan maar lekker scheuren door het dorp. Ieder zijn
hobby.......
Het
weer doet Schots aan: is het ’s ochtends mooi, ochtendkoffie buiten,
en
denk je dat dit zo blijft, dan is het ’s middags opeens bewolkt en erg koud/
soms regenachtig. Het doet zich ook andersom voor, maar de jaargetijden komen
allemaal elke dag langs. Geen weer voor een herhaling van de al eerder gemaakte mooie
wandeling over de hoge rotsenkust.
De
weersvoorspelling dwingt ons wat sneller langs de volgende beruchte doorvaart,
de Raz de Sein, te varen. Er is nog maar één dag met westenwind met een
noordcomponent in de weersvoorspelling, de rest van de week is het ZW wind,
niet zo geschikt. Het plaatsje Douarnenez bewaren we wel voor de terugtocht t.z.t.
Het
vertrek wordt door het getij bepaald, dit keer kwart voor zes op, zeven uur
uitvaren. Tja, dan kijk je uit het luik en zie je een grijze lucht met
miezerregen, slecht zicht….kiezen op elkaar en toch maar gaan. Maar goed ook,
want het is weer Schotlanddag: ’s middags, na de probleemloze nog wat heiige passage
van de raz,
klaart het helemaal op. En als bonus krijgen we tot twee keer toe bezoek van een aantal dolfijnen. Ze vinden het kennelijk leuk om
rond de boeg te spelen. Op het laatste stuk zien we ook nog een zwaaivis, een vis
die met zijn rugvin voortdurende van links naar rechts zwaait. Grappig beest. Met mooi zonnig weer en 4 Bft zeilen we de rivier de Odet op, langs de mooie
vuurtoren,
naar
Sainte-Marine, een allerliefst dorpje met een mediterraan aandoende oude haven. Veel
terrasjes, strandje, dobberende gekleurde bootjes.
De volgende dag wordt het na de lekkere ochtendzon weer grijs. Toch gaan we erop uit, met de fiets door de duinen en langs het strand naar het 10
km verderop gelegen plaatsje Ile Tudy, dat op een landtong tussen de zee en een binnenmeer ligt..
Met
de ferry gaan we over naar het havenplaatsje Loctudy. Daar staan heel wat oude
landhuizen, sommige op bossige privé eilanden.
Net
op het moment dat we weer op de terugweg willen gaan, begint het wat te
miezeren. Het veerbootje vaart gelukkig direct af en we kunnen hard fietsend
langs de duinenrand de regen net voor blijven. Aan boord maken we
plannen voor de komende dagen.