Met de Pintail op reis

Met de Pintail op reis
Pintail

zaterdag 26 juli 2014

Cruisen over de Sont


Met en lichte wind zeilen we in een nog steeds tropische temperatuur noordoostwaarts naar Dragör. Een plaatsje dat in het rijtje Marken, Hindeloopen, Aerøskøbing thuishoort. Een soort openluchtmuseum, waar (gelukkig) wel gewoon gewoond wordt. Straat na straat geeft dit beeld, onderbroken door lommerrijke pleintjes:



Rond de haven is het erg toeristisch, maar als we even daarbuiten komen, juist in de leuke straatjes, is iedereen verdwenen. In de binnenhaven staat heel markant een oude loodstoren.



We hebben een mooi ligplaats dicht bij de havenmond, waardoor we de toeristische drukte mislopen en een lekker zeewindje opvangen. De volgende dag gaan we met de fiets naar Kopenhagen. We komen langs de aangelegde eilanden met enorme zandstranden, waar het een krioelende mierenhoop van mensen  is. Uiteindelijk belanden we in de stad, waar we eerst naar Christianshavn gaan. Daar is het een drukte van belang op het water. Een paar jaar geleden hebben we hier nog gelegen met de boot.



Het is net Amsterdam. In dit deel van de stad worden de oude pakhuizen gerenoveerd. In een daarvan zit Noma… Een briefje op de deur meldt dat ze op vakantie zijn, dus kunnen we ons niet laten verleiden…



We lunchen aan het water op het terrasje van het architectuurmuseum en zien heel wat moois langskomen. Veel elektrische huurbootjes.




En verder doen we de gebruikelijke toeristendingen als het bekijken van het zeemeerminnetje, het paleis, de bebouwing langs het water, en de oude haven, waar het stampend druk is.



We zijn blij als we weer terug aan boord zijn, wel met enkele tussenstops om wat te drinken. In de hitte hebben we zo’n dertig km gefietst. Een ruim rondje vliegveld, dat tussen Kopenhagen en Dragör in ligt. Aan boord komen we weer in de frisse zeewind. Jonge zwaluwen zitten zich op onze meerlijnen op te poetsen. Ze zijn absoluut niet schuw.



Op zondagmiddag halen we Jan Michiel op van het vliegveld. Hij blijft tot vrijdag aan boord. We slepen hem meteen het leuke dorpje in. De volgende dag zeilen we aan de wind naar Humleback, een klein haventje aan de Sont, veertig km ten noorden van Kopenhagen. Het is erg warm in de haven; om een zuchtje wind te vangen eten we - met uitzicht over de Sont - aan een van de picknicktafels op de kade.



Naast het haventje ligt het Louisiana museum voor moderne kunst.



Hier gaan we dinsdag naar toe. De combinatie van de gebouwen (oude villa met moderne aanbouw), de beeldentuin, het lommerrijke park,  de kunst en de ligging aan de Sont maken het tot een prachtig geheel. Prominent staat er een mooi kunstwerk van Calder, een mobiel, aan de Sont.



’s Middags vertrekken we naar het zes mijl verderop gelegen Kyrkbacken op het Zweedse eiland Ven. Het is windstil en erg warm. We worden bijna jaloers op al die bimini’s. Maar voor in de haven hebben we onze parasolletjes.



We bemachtigen in het kleine kommetje een mooi plekje naast een andere Scanner.



Hier wordt tot wel zeven dik gestapeld. Voor het eerst dat we dat op onze reis meemaken. We vertrekken gauw naar het naast de haven gelegen strand om in het water wat afkoeling te krijgen, alhoewel….het water is 23 graden!  



De volgende dag vertrekken we bijtijds. De wind komt van alle kanten, we kunnen zelfs een uurtje spinnakeren. Maar aan alles komt een eind, en zo ook de wind vandaag. Het laatste stuk tuffen we Kopenhagen in. We meren af in Christianshavn. Alsof je in Amsterdam in de gracht ligt (en dat met 30 graden!).



Er komt van alles langs, volgeladen brede open rondvaartboten, borrelbootjes, kano’s en zelfs een echte gondel. Op de kades zitten de mensen op de grond tot ’s avonds laat te eten en te borrelen. Woensdag verkennen we het centrum te voet en donderdag maken we een fietstoer door de stad. Jan Michiel leidt ons met behulp van een route van trip advisor door de stad. Eerst naar trendy wijken met leuke winkelstraatjes en veel horeca



daarna naar de waterkant met zijn vele bijzondere gebouwen, zoals het operahuis en het theater.




En de binnenstad



We vinden het al met al een zeer levendige stad, waar veel moois te zien is. Na een gezellig etentje op een terrasje  in Christianshavn gaat Jan Michiel vrijdagochtend  met de metro naar het vliegveld en even later zwaaien wij het toestel, dat een mooie bocht over ons heen vliegt, vanaf de Sont na. Met een mooie oostenwind zeilen we naar Klintholm op het eiland Mön, langs de bekende kliffenkust. Op het laatst komt de wind flink door en is het zelfs  wat fris.



Foto Frits zeilend.1316

vrijdag 18 juli 2014

Op weg naar Denemarken, zon, wind en warmte!


We blijven nog een dag langer in Ystad, want de westenwind loeit door de haven en de regen stort neer. Echt een boekenleesdag.



Maar dan wordt het toch weer zeilbaar weer. En hoe! Met een tot windkracht 5/6 aantrekkende zuidwestenwind zeilen we naar Gislövs Läge, vlak bij Trellenborg aan de Zweedse zuidkust. Het was een tocht van veel wind, veel zon en veel golven. Ik heb zelfs mijn eerste visje gevangen. Door de druk van de golven is dit visje door de afvoerpijp omhoog gestuwd in het fonteintje!



’s Avonds borrelen we samen met de bemanning van de BoeieLoeier op de Animato (van de oud-collega van Frits). Zij lagen ook in Ystad en gaan verder zuidwaarts; wij vertrekken de volgende dag richting Sont. De zomer is inmiddels weer helemaal terug. Wat boffen we dit jaar toch met het weer. We gaan door een kanaal waar we nog nooit van gehoord hadden, het Falsterbokanaal, dat door het uiterste zuidwest puntje van Zweden gaat. Voor de brug die in dit kanaal ligt, wordt zelfs nog een extra afscherming in het water gelegd als de brug dicht is. Een nieuw fenomeen voor ons.



Op dit zuidwestpuntje liggen de plaatsjes Skanör en Falsterbo. Wij meren af in Skanör en komen daar in een soort Vlielandachtige haven terecht. Zoveel mogelijk bootjes stapelen in de haven en strand naast de deur. Het is er met dit warme weer dan ook razend druk.



We fietsen door een natuurgebied en vooral langs golfbanen. Af en toe moeten we even stoppen om een golfbal te vermijden.



We komen ook in Falsterbo, een dorp met veel prachtige huizen. Kennelijk wonen hier veel mensen die in  Malmö werken. Langs de kust staan hier overal badhuisjes, een leuk gezicht.



’s Avonds wordt er druk gewandeld over en gezeten op de havenpier, een gezellige drukte.



Wij drinken ons wijntje daar ook. Het uitzicht over het water is zo mooi.





En de brug over de Sont.



We vinden het te druk om hier nog een dag in de hitte te blijven liggen. Daarbij moeten we onze ligplaats toch al voor elf uur verlaten. En dus vertrekken we naar het Deense plaatsje Köge. Dit ligt aan een grote baai ten zuiden van Kopenhagen op het eiland Seeland. Het staat in geen van onze vaargidsen, maar op een forum op internet werd dit aangeraden. Even googelen en dat lijkt wel wat. Met een heerlijke halvewindse koers zeilen we de 25 mijl naar dit plaatsje. Onderweg is er nog telefooncontact met Nederland.



Zoals ik al op een campersite had gelezen blijkt onze Zweedse simkaart (3 Bredband) ook in Denemarken geldig. Behoud van boordinternet! De aanvaart van Köge is wat industrieel, maar eenmaal afgemeerd ( in de zeer degelijk aangelegde jachthaven) zie je daar niets van. Je moet wel fietsjes hebben, want de stad ligt op een paar kilometer afstand. Het stadje staat erom bekend het grootste aantal vakwerkhuizen van alle steden in Denemarken te hebben en ook het oudste vakwerkhuis (1527):



 Het ziet er allemaal mooi uit, oude pandjes, binnenplaatsjes, en verder is het ook nog gezellig druk in de winkelstraten. Een goede tip, van wie die dan ook kwam.










zondag 13 juli 2014

Zweedse stadjes


In Hanö treffen we een oud Grontmij collega van Frits, die hier ook met een zeiljacht ligt. Samen kijken we in het plaatselijke restaurantje naar de slaapverwekkende wedstrijd van het Nederlands team tegen Argentinië. Een aantal Zweden kijkt loyaal mee. Gelukkig hadden we eerst nog in het restaurant leuk aan het water gegeten. Wat een uitzicht hadden we daar!





De wind is voortdurend noord-oost, goed om verder te trekken. Dat doen we dan ook. Met een temperatuur van 28 graden en een matige wind (en veel deining die de zeilen voortdurend laat klapperen) zeilen we voor de wind naar Ahus. Dit stadje ligt aan een rivier en wij meren dan ook in die rivier bij de plaatselijke jachtclub af, keurig op een gastenplek. De havens voor gasten worden met dit bord aangegeven:



Overal aan de kade zijn restaurantjes en gelegenheden waar je ijsjes kan kopen. Heel gezellig. Met een veerbootje gaan we naar de overkant de stad in. In het oude gedeelte staan veel kleine vakwerkhuisjes.





Net als de plaatsjes die we hierna aandoen,was Ahus in de Middeleeuwen een levendig handelsstadje. Aan sommige panden is de oude rijkdom nog te zien, net zoals in de uit de 12de eeuw daterende Mariakerk. Wij vinden al deze (tegenwoordig Lutherse) kerken erg fraai van binnen, niet pompeus, maar ingetogen versierd in vaak prachtige kleuren. De inrichting dateert meestal uit de 15de eeuw, zoals deze preekstoel.



In Ahus staat ook de wodkafabriek Absolut. Deze is gehuisvest in een oude gerestaureerde fabriek die aan het water staat.

We gaan weer verder; Met een oostenwind 5-6 Bft zeilen we naar het ons inmiddels vertrouwde Simrishamn. Er staan behoorlijke golven en Frits geniet van het “golfje surfen”. We  pieken weer over de elf knopen.



Onder grootzeil lopen we al surfend de haven binnen. We trakteren ons op een hapje bij de Zweedse TV-tuinman, die tegenover de kerk een leuke mediterrane binnentuin heeft aangelegd.



Met dezelfde wind vertrekken we hier ook weer. We stampen tegen de golven in naar buiten, het grootzeil is net over een boeg te houden. Al snel kunnen we onze koers naar zuid verleggen. Helaas krimpt ook de wind zodat we weer een voor de windse koers hebben met veel golven. Dat vereist veel stuurwerk en oplettendheid. We komen nog een reddingsboot tegen die klaar is met een oefening met een helikopter. Hij stuitert over de golven.



En dan zeilen we om het zuidoostpuntje van Zweden heen en komen we in de luwte. Glad water en nog wel wat wind. Mooi zeilen dus. We varen langs de kust bij Kaseberga en zien daar hoog de granietblokken die ooit, waarschijnlijk in de Vikingentijd, in de vorm van een 67 meter lang schip zijn geplaatst.



In Ystad is de haven sinds een paar jaar vernieuwd. We vinden daar een prachtige plek. We hebben de zeilen nog niet afgedekt of de regen stort neer. Vanaf nu even geen hoogzomer en geen oostenwind meer. Jammer. We blijven hier een dagje om de stad eens goed te bekijken. Ook hier weer de leuke straatjes



en een prachtige Mariakerk. Bijzonder is dat in de kerken gedenkborden hangen ter herinnering aan de notabelen die binnen de muren van de kerk zijn begraven.



We verbazen ons erover, dat over de reliëf grafstenen gewoon wordt gelopen.




Na een lekkere lunch in het havenrestaurant keren we weer terug op de boot. De zon komt door. Nu is het nog wachten op het keren of luwen van de west-zuidwesten wind. Die komt voor ons nu uit de verkeerde hoek.

woensdag 9 juli 2014

Hoogzomer!


Vanuit Vástervik zeilen we met mooi weer en een matig windje zuidwaarts door de scheren naar Figeholm. Het stuk rond de eilanden Sparö en Idö is erg mooi.



Het laatste stuk naar Figeholm gaat door smalle geultjes. Het lijkt ruim bevaarbaar water, maar er ligt heel wat aan rotsen net onder water. Goed de groene staken aan bakboord en de rode staken aan stuurboord houden, ook als dat niet logisch lijkt.



We genieten weer van al het moois in de invaart naar Figeholm. Twee jaar geleden waren we hier ook al eens.



Het is een idyllisch dorpje. De kleine jachtvereniging heeft twee brede pieren waar de jachten met hun punt op afmeren. Op de met gras begroeide pieren staan BBQ’s en picknicktafels, en verder is er een klein verenigingsgebouwtje. Alles ademt hier rust. ’s Avonds fietsen we nog even door het dorp met leenfietsen van de haven.



’s Avonds gaat onze brandmelder spontaan af. Eerst dachten we dat deze niet goed werkte, maar al gauw bleek dat de witte BBQ met schoorsteen, die 10 meter vóór onze boot staat, in gebruik was. Wij hadden nog niets gezien of geroken, maar het alarm dus wel. Een gevoelige melder, veilig idee.



We worden aangeschoten door een Zweed die ook een Scanner 391 heeft en even verderop ligt. Een Scanner is een Zweedse boot, die bij Stockholm wordt gebouwd, maar hij had zijn boot in Bruinisse gekocht! ’s Avonds wisselen we met hen, Lars en Monika, onder het genot van een wijntje bij ons aan boord zeilervaringen uit. De volgende dag is het alweer mooi zonnig weer. Ontbijtje buiten in de kuip. Koffie drinken we in de tuin van de ecologische bakker, die gevestigd is in een bijgebouwtje bij een woonhuis. De baguette was wel het lekkerste brood van de hele reis.



Na nog onze verdere boodschappen te hebben gedaan vertrekken we. We hebben gerekend op tegenwind, maar dat valt uiteindelijk reuze mee. We zeilen aan de wind naar Stora Rör, een plaatsje op het eiland Ölland, een afstand van 43 mijl.



Ölland is een 140 km lang eiland dat een aantal kilometer van het vasteland af ligt. Een tijdlang ligt onze snelheid boven de acht knopen. Genieten!



Lars had ons Stora Rör aangeraden, maar het is dan ook zijn thuishaven! Een rustig haventje met restaurant en bakkerij. We gaan daar op zijn ligplaats liggen, makkelijk, alle lijnen liggen al klaar. ’s Avonds klinkt er een uurtje dixielandmuziek uit het nabijgelegen restaurant. Dat schijnt daar op zaterdag zo te gaan als begeleiding van… het BBQ menu. We vragen ons wel eens af of de Zweden in de zomer wel eens iets anders eten dan geBBQde waren. Voor onze borrel maken we ook maar eens gebruik van een van de tuin- en picknicktafels. Mooi uitzicht over de Kalmarsund.



De buurman in de haven, inwoner van Stora Rör, vertelt ons de legende van de twee reuzen. De ene reus heeft een greep uit het vasteland gehaald en dat werd het Vänern meer; de grond kwakte hij midden in de Oostzee en dat is nu het eiland Gotland. De andere reus pakte een ander stuk grond; dat werd het diepe Vätternmeer en legde dit voor het vasteland neer, het eiland Ölland was geboren. Een mooi verhaal.
De ornitologische vereniging is in de haven druk bezig om in de hitte een kijkhut aan te leggen. Zij vertellen ons dat er gigantisch veel trekvogels in voor – en najaar langs vliegen. Aangezien Stora Rör op het smalste deel van de Kalmarsund ligt (3 km breed), is daar het beste zicht op de vogeltrek.
We willen nog wel wat nog niet eerder bezochte plaatsen aandoen. Daarom laten we de gezellige stad Kalmar dit keer liggen en zeilen door naar Bergkvara, een havenplaats op het vasteland, 40 km ten zuiden van Kalmar. Ook hier is de invaart een heel geslinger. Op enige afstand voor de kust staat de vuurtoren Garpen op een mini-eilandje. De bijbehorende huizen zijn nu als restaurant en hostel in gebruik. Beetje geïsoleerd…



Het is een prima haventje om af te meren, maar dat is ook alles; de exploitatie gaat samen met die van een camping met bijbehorende snack- en ijstent, restaurant, en strandje. Verder is er niet zoveel. Zweden zijn overigens dol op ijs, het ijsje kan niet groot genoeg zijn.
We gaan weer verder door de Kalmarsund. Er is een matig windje uit het noorden, de spinnaker gaat er ook een aantal uur op. Rond vier uur komt de wind elke dag stevig door. Met dit warme weer duidelijk landwind. Het water is hier ook nog maar 16 graden, dat is overigens wel de hoogste watertemperatuur sinds het begin van onze reis.



We meren af in een kleine verenigingshaven op het eiland Aspö in de Karlskrona-archipel. We naderen de zuidpunt van Zweden.



In Aspö liggen we alweer vlakbij een vesting. De Denen en de Zweden hebben dan ook heel wat strijd geleverd in het verleden, we worden overal geconfronteerd met kastelen en vestingen die in sommige gevallen als paleizen zijn afgebouwd.



Dit kleine eilandje doet weer aan als een Waddeneiland. Nauwelijks wegen, kris kras huizen in de natuur, echte vakantiesfeer.



We willen hier wel een dag blijven, maar er komt veel wind en dan liggen we hier niet goed. Dus vertrekken we na boodschappen te hebben gedaan naar het eiland Hanö, 30 mijl verderop. Aanvankelijk valt de wind nog wel mee, maar gaandeweg neemt deze toe tot kracht zeven. Met de high aspect fok uitgeboomd racen we ervandoor. We tikken, surfend op de golven, af en toe elf knopen aan.



Hanö is een wat groter eiland, maar er mogen geen auto’s op. Er zijn ook nauwelijks straten of huizen. We liggen hier redelijk beschut in de haven, op zijn Hollands langszij een andere Nederlandse boot. In de haven zijn vanwege de verwachte storm de stormkegel en –bal (van gevlochten riet) gehesen.  Dat zie je niet zo vaak. Maar misschien maakt hij wel deel uit van het lokale museumpje.



De volgende dag waait het inderdaad hard. Maar het is ook al gauw erg heet. Samen met die wind is het prima uit te houden. We maken een mooie wandeling rondom het eiland en komen daarbij door allerlei verschillende soorten natuur. Aan de noordzijde lopen we langs het water, waar meeuwen broeden. Onze aanwezigheid vonden ze duidelijk niet leuk.



Het noordoostelijke deel van de wandeling gaat over allerlei soorten graniet rotsen en uiteindelijk komen we ook in een bos uit. We klauteren daar wat af over allerlei rotsen, het zijn geen bospaden zoals wij die kennen. Ook de merktekens (witte stip wandeling) vinden we soms maar moeilijk.





We zien ook nog een paar reetjes.



Via de vuurtoren lopen we weer terug naar de haven. Eerst nog een Zweedse lekkernij gescoord, een vavla (wafel) met room en vruchtenmoes.



Bij thuiskomst waagt Frits zich aan zijn tweede (!) duik in het water.



Vanavond voor het eerst voetbal WK kijken in het havenrestaurant.